Gerechten uit de keuken van Hongarije
Dödölle
Ieder jaar wordt er in de stad Nagykanizsa, gelegen tussen het Balaton-meer en de Kroatische grens, het Bor- és Dödölle Fesztivál gehouden; het wijn- en dödölle-festival. Mocht u van plan zijn het festival te bezoeken, maar wilt u wel graag weten waar u in terecht komt, dan doet u er goed aan om de rest van deze pagina te lezen.
Over de wijn hoeven we het niet te hebben. Dat is duidelijk genoeg. Maar dan de dödölle.
Beste lezer, dödölle, in andere delen van Hongarije bekend onder namen als cinke, ganca, krumpligánic of simpelweg gánic, is een uiterst eenvoudig en spotgoedkoop gerechtje van wat aardappelen, bloem en een ui. Je eet het als bijgerecht, of als hoofdmaaltijd met een flinke klodder zure room. Als het feest is mogen er ook nog wat uitgebakken spekjes overheen. Het gerechtje lijkt een heel klein beetje op het veel en veel bekendere Oostenrijkse Erdäpfelschmarrn, ook een gebakken aardappelprutje met ui, maar dan zonder de bloem en zonder de room.
Voor dit Hongaarse aardappelgerechtje heb je nodig:
1 pond kruimige aardappelen
250 gr. bloem
1 grote ui
2 dl. zure room
zout
Kook de aardappelen gaar in gezouten water. Giet ze af en werk ze door een aardappelpers (fijnstampen mag ook). Strooi er nu al roerend beetje bij beetje de bloem door, tot je een dikke massa hebt zonder klonters en niet plakkerig.
Snij de ui klein en bak hem in wat olie tot ze een klein beetje glazig beginnen worden.
Maak van het deeg met behulp van een lepel slordige balletjes of brokken. Doe er vooral niet te veel moeite voor. We willen beslist geen elegante quenelles, maar gewoon boertige stukken en brokken van ongeveer dezelfde grootte. Die gaan bij de glazige uien in de pan. Bak ze samen verder, mooi goudbruin.
Serveer je dödölle met een flinke lepel zure room eroverheen. Om het extra lekker te maken kun je het zaakje bestrooien met uitgebakken spekjes.
Je kunt dödölle ook serveren als bijgerecht, bijvoorbeeld bij een stoofpotje.