Gerechten uit de keuken van Oostenrijk
Käseknödel
Kaasknoedels
Käseknödel, kaasknoedels, zijn ballen van een deeg van oud witbrood en eieren waardoor geraspte kaas is gemengd. De ballen worden gekookt in gezouten water, en daarna nog eens goudbruin gebakken in een flinke plas boter. Deze knoedels worden vaak opgediend in een runderbouillon, maar is zeker ook prima geschikt als vegetarische hoofdmaaltijd, samen met b.v. een frisse salade en wat bieslooksaus. In de winter eet je er b.v. lekkere gestoofde zuurkool bij.
Hiermee maak je voldoende Käseknödel voor vier personen:
400 gr. oudbakken witbrood, in blokjes gesneden (Semmelwürfel)
2½ dl. melk
4 eieren
nootmuskaat
zout
1 ui
250 gr. pittige bergkaas, geraspt
2 el. gehakte peterselie
4 el. boter
Klop de eieren los met de melk. Kruid het met een half theelepeltje zout en wat nootmuskaat. Giet het mengsel over de blokjes witbrood en laat het een kwartiertje zo staan.
In de tussentijd snipper je de ui en bak je ze in een pannetje met een beetje boter zachtjes tot ze glazig wordt en lichtbruin gaat kleuren. Zet het vuur uit en laat het afkoelen.
Breng een grote pan met gezouten water aan de kook.
Meng de afgekoelde ui, de gehakte peterselie en de geraspte bergkaas door het ei-broodmengsel. Kneed het eens goed door en verdeel het in vier stukken. Ieder stuk verdeel je opnieuw in vieren. Daar vorm je dan met vochtige vingers balletjes van, ongeveer zo groot als een pingpongbal. Die laat je in het kokende water glijden. Zet het vuur laag, zodat het water nog wat golft, maar niet meer borrelt, en kook de Käseknödel in een kwartiertje gaar.
Smelt de boter in een koekenpan. Haal de Käseknödel uit het water met een schuimspaan, laat ze eventjes uitlekken en bak ze dan in de hete boter rondom mooi lichtbruin.
Zet de Käseknödel op tafel met b.v. gestoofde zuurkool, met spinaziesaus of met bieslooksaus en een salade. Käseknödel zijn ook heel lekker in een soepje, b.v. een heldere runderbouillon. Leg de knoedeltjes daarvoor in diepe borden en giet er de hete bouillon overheen.