Gerechten uit de keuken van Oostenrijk
Specklaibchen
Spekballetjes
Specklaibchen zijn afgeplatte knoedels van een deeg van bloem, geraspte aardappel en ei, vermengd met uitgebakken spekjes en ui. In tegenstelling tot de Tiroler Knödel, ook met spek, worden Specklaibchen niet gekookt, maar goudbruin gebakken in het hete vet. Vandaar dat ze plat zijn, want het bakken gaat op die manier nou eenmaal een stuk eenvoudiger. Specklaibchen zijn lekker als hoofdgerecht, bijvoorbeeld met een frisse salade en een koude kruidensaus, maar zijn ook een prima begeleider voor een stuk vlees met lekker veel saus of een stoofschotel.
hiermee maak je voldoende Specklaibchen voor 4 personen:
100 gr. bloem
2 eieren
500 gr. aardappelen
1 snuf nootmuskaat
5 el. olie
zout en peper
200 gr. gerookt spek
1 ui
Kook de aardappelen in de schil gaar. Pel ze en laat ze afkoelen.
Pel de ui en snij hem klein. Snij het spek in dobbelsteentjes. Bak het spek samen met de uien op een heel laag vuurtje in een klein beetje olie, tot de uien glazig worden en het spek wat is uitgebakken. Laat het afkoelen.
Rasp de gekookte aardappelen op een grove rasp. Kruid ze met zout, peper en nootmuskaat. Meng er de ui, de spekblokjes, de eieren en de bloem door. Kneed het tot een deeg.
Verhit de olie in een pan. Maak van de deegmassa afgeplatte balletjes en bak ze in de olie aan beide kanten mooi bruin.
Specklaibchen zijn als hoofdgerecht lekker met een salade en een koude kruidensaus, of als bijgerecht bij een stoofschotel.