Gerechten uit de keuken van Roemenië
Papanaşi
Zoete knoedels met jam en room
Geen restaurant dat zich Roemeens durft te noemen zal het wagen om haar gasten een menukaart voor te leggen waarop dit verleidelijke nagerecht ontbreekt. Zo populair, zo geliefd, zo teerbemind, zo onmisbaar essentieel en representatief voor de geneugten van de Roemeense keuken zijn deze papanaşi. Papanaşi, dat is een gebak van een deeg van plattekaas, bloem en suiker, gevuld met room en een confituur van kersen of blauwe bessen. Het gerecht wordt ook papanaşi prăjiţi genoemd: gefrituurde knoedels, omdat de deegballen worden gebakken in een laagje hete olie. De naam, papanaşi, zou volgens sommigen afgeleid zijn van het Latijnse papa, een woord waarmee kinderen eten aanduidden. Dit nagerecht is een echte Roemeense klassieker die je in werkelijk iedere Roemeense eetgelegenheid op de kaart zult vinden. En geen wonder ook. Papanaşi zijn vrij simpel om te maken, ze zien er bijzonder feestelijk uit en ze zijn werkelijk heerlijk om te eten.
Acht papanaşi, voor vier personen, maak je met:
300 gr. verse kaas van koemelk (plattekaas/hüttenkäse/cottage cheese/topfen/ricotta…)
2 eieren
150 gr. bloem
1 tl. bakpoeder
2 el. griesmeel
75 gr. suiker
1 zakje vanillesuiker
1 tl. fijngeraspte citroenschil
1 klein snufje zout
zure room
confituur van blauwe bessen of kersen
Laat de plattekaas eerst een uurtje uitlekken in een met kaasdoek beklede zeef, anders wordt het allemaal veel te nat. Meng het dan met de losgeklopte eieren. Zeef de bloem boven een schaal en meng er bakpoeder, griesmeel, suiker, vanillesuiker, citroenschil en een snufje zout door. Voeg nu beetje bij beetje het kaas-eiermengsel toe. Werk het tot een zacht, maar goed samenhangend deeg. Is het te nat, dan mag er nog wat bloem bij, maar het deeg moet een beetje kleverig blijven anders worden de papanaşi niet luchtig.
Verdeel het deeg in 8 even grote stukken. Bestuif je handen met een beetje bloem en maak er mooi ronde, afgeplatte ballen van. Steek met een klein vormpje kleine cirkeltjes uit het midden van de deegballen en kneed ook die tot mooi ronde balletjes. Leg het allemaal even op bakpapier tot je de papanaşi gaat frituren.
Verhit een flinke laag olie in een pan. Daarin bak je de ballen, groot en klein, rondom mooi goudbruin. Niet te veel tegelijk, anders koelt het vet te veel af en worden ze vettig en zompig. Blijf in de buurt, want het gaat vrij snel. Laat de papanaşi goed uitlekken op keukenpapier.
Leg de papanaşi op borden, twee per persoon. Vul het gat van de papanaşi met een lepel room en een klodder confituur en leg daar dan het kleine deegballetje op. Serveer de papanaşi met flink wat extra room en confituur, zoveel als voor goed fatsoen, gezond verstand en lichamelijke gesteldheid toelaatbaar is.
Poftă bună!