Gerechten uit de keuken van Slowakije
Španielsky vtáčik
Spaans vogeltje
Nooit, maar dan ook nooit -ook niet bij leven en welzijn- zijn deze vogeltjes in staat geweest het luchtruim te kiezen, en ook met Spanje heeft het allemaal niets van doen. Spaanse vogels zijn rolletjes rundvlees die gevuld zijn met een allegaartje van gekookt ei, spek, augurk en een stukje Frankfurter worst. Net zoiets als onze blinde (nl.) of loze (b.) vinken dus, maar dan natuurlijk weer net even anders. Het gerechtje wordt opgediend in een sausje van de bouillon waarin ze zijn gegaard en wordt doorgaans begeleid door een lepel witte rijst of een portie gekookte aardappelen.
Waarom ze Spaanse vogels heten is een van de onopgehelderde mysteries van deze eeuw. Voor een verklaring zouden we moeten afreizen naar het Tsjechische, waar dit gerecht zijn oorsprong zou hebben. Het verhaal gaat dat het wiegje van deze vogeltjes in de keukens van keizer Rudolf II (1552-1612) moet hebben gestaan, onder wie Praag heel eventjes de hoofdstad van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie was. De moeder van Rudolf was door geboorte en uit overtuiging een Spaanse, en hijzelf heeft een groot deel van zijn jeugd doorgebracht aan het hof van zijn Spaanse oom Filips II. Vandaar Spaans, zo liet ik mij vertellen.
Waar of niet, het gerecht is al sinds jaar en dag een absoluut succesnummer uit het repertoire van iedere oma, zowel de Tsjechische als de Slowaakse, en ook in de traditiegetrouwe eetgelegenheden zul je ze met grote regelmaat op de kaart zien staan: španielsky vtáčik.
Voor 4 van deze deze klassieke španielsky vtáčik hebben we nodig:
4 dunne plakken rundvlees (b.v. runderschnitzels)
1 ui
100 gr. gerookt spek
zout en peper
scherpe mosterd
2 hardgekookte eieren
2 frankfurter worstjes
2 augurken
bloem
1 l. runderbouillon (mag best van een blokje)
1 el. kappertjes
Leg de plakken rundvlees tussen twee vellen plasticfolie en klop ze met een vleeshamer of deegroller voorzichtig zo dun mogelijk uit. Werk van binnen naar buiten.
Verdeel de eieren, de worstjes en de augurken in de lengte in tweeën. Snij vier lange, dunne repen van het spek. De rest snij je in kleine blokjes.
Smeer de uitgeklopte lapjes rundvlees aan één kant in met mosterd en kruid ze met peper en zout. Leg op iedere plak een half ei, een stuk augurk, een stuk worst en een reep spek. Rol ze op en zet ze vast met keukendraad, prikkertjes of een rolladeklem.
In een braadpan bak je de blokjes spek zachtjes uit tot ze hun vet gaan verliezen. Snipper de ui en bak hem een paar minuten mee. Zet het vuur wat hoger, rol de Spaanse vogeltjes door wat bloem en bak ze aan alle kanten bruin.
Giet de bouillon in de pan. Het vocht moet de vogeltjes voor ¾ bedekken. Zo nodig nog wat water toevoegen dus. Breng het aan de kook en zet het vuur nu zo laag dat het een klein beetje pruttelt; niet meer dan dat. Leg het deksel schuin op de pan en laat de španielsky vtáčik in 1 – 1½ uur door en door gaar worden. Draai het vlees een af en toe een keertje om.
Als de španielsky vtáčik gaar zijn Haal je ze uit de pan. Maak het stoofvocht glad met je staafmixer. Meng 2 el. bloem met wat water. Daarmee bindt je het kookvocht. Leg de vogels terug in deze saus en laat het nog even zachtjes koken, zodat de bloem gaart en de saus wat dikker wordt. Vlak voor je het vuur uitzet meng je een flinke eetlepel kappertjes door de saus.
Leg de španielsky vtáčik op borden, lepel er een flinke plas van de saus overheen en serveer met een rijst of gekookte aardappelen.