Tag archieven: bijgerecht

Sloveense recepten      Gerechten uit de keuken van Slovenië

 

Ajdovi žganci
Brij van gekookt boekweit

Boekweit, ajda, is een belangrijk onderdeel van het traditionele Sloveense dieet. Zo maken ze er bijvoorbeeld pasta van, een bijzonder smakelijke cake met honing en walnoten en een voedzame brij die kan dienen zowel als hoofd- of bijgerecht. Die brij kan gemaakt worden van de hele korrel of van het meel, zoals in dit misschien wel een van de bekendste Sloveense gerechten: ajdovi žganci. Net als polenta is ook deze pap van gekookt boekweit een oeroud gerecht. We zouden zelfs kunnen betogen dat ajdovi žganci een overblijfsel is uit de Romeinse tijd, want ook de Romeinen aten een dergelijke pap van gekookt meel: puls of pulmentum, waarvan het woord polenta is afgeleid. Puls was het basisvoedsel van de Romeinen voordat ze overschakelden op brood.

Brood! Cato de Oudere (234 – 149 v.Chr., die overigens vond dat Carthago verwoest zou moeten worden), sprak er schande van. Hij noemde het eten van brood in plaats van pulmentum “decadent” en het begin van het einde, maar Cato was dan ook een aartsconservatieve zuurpruim die niets moest hebben van alles wat nieuw, vreemd of anders was. Zo ging hij regelmatig tekeer tegen de groeiende invloed van de Griekse cultuur in Rome, en in het bijzonder de Griekse doktoren: “Ze hebben gezworen om ons allemaal met hun geneeskunst te doden – en ze laten zich er nog voor betalen ook…”.

Een andere gevleugelde uitspraak van Cato: “Vermijd discussies met kletsmeiers. Eenieder kreeg een tong, maar slechts weinigen verstand.”

Voor onze ajdovi žganci hebben we nodig:
400 gr. boekweitmeel

Boekweit is geen graansoort. Boekweitkorrels zijn de vruchtjes van een eenjarige, kruidachtige plant. In tegenstelling tot graan (zoals b.v. tarwe, spelt, rogge, gerst, rijst, maïs en haver), bevat boekweit geen gluten.

6 dl. water
1 tl. zout
1 el. olie
1 flinke lepel kaantjes, of 2 el. boter

Gekookt boekweit
Breng het water aan de kook in een pan of een waterkoker.


Doe het boekweitmeel in een droge pan (dus zonder olie of water!) en zet hem op het vuur. Laat het boekweit al roerend roosteren tot het begint te geuren. Dat duurt ongeveer 5 minuten.

Gekookt boekweit
Doe er dan het kokende water bij, het zout en de olie. Meteen afdekken en 10 minuten rustig laten koken. Na 10 minuten roer je het los met een lepel, of een vork. Als de pap te droog is doe er dan nog een beetje (heet) water bij.


Voor het opdienen strooi je de kaantjes over van je gekookt boekweit. Liever geen kaantjes? Dan leg je er de 2 el. boter op.

Ajdovi žganci kan als hoofdmaaltijd dienen, maar wordt ook vaak gegeten als bijgerecht bij obara of een (andere) stoofpot, vleessaus, zuurkool, bloedworst en/of verschillende worsten.

Ajdovi žganci

 

Ajdovi žganci
download dit recept

Sloveense recepten      Gerechten uit de keuken van Slovenië

 

Mlinci

Mlinci zijn stukken plat, ongerezen brood uit de Kroatische en de Sloveense keuken. Ze worden gemaakt van een eenvoudig deeg van bloem en eieren en een snuf zout, precies als een pastadeeg. En net als pasta wordt het deeg heel dun uitgerold, maar daar houdt het op. Het deeg wordt niet in repen of stukjes gesneden om te worden gekookt, maar het wordt in grote plakken in de oven gebakken. Die gebakken, kurkdroge plakken worden in stukken gebroken. Voor gebruik worden de stukken in heet water geweekt, waarna ze knapperig worden gebakken in olie of -nog veel beter- in braadvet. Mlinci worden dan ook meestal gegeten als bijgerecht bij gebraden gevogelte zoals eend, gans of kalkoen. Wanneer het beest na zijn verblijf in de hete oven een tijdje staat te rusten worden de mlinci in het achtergebleven braadvet goudbruin en knapperig gebakken. Zo, doortrokken van de smaak en rijk van het vet, begeleiden ze de gebraden vogel dan ter tafel,



Voor deze mlinci hebben we nodig:

300 gr. bloem
3 eieren
zout
2 el. olie

Mlinci
Zeef de bloem in een kom. Meng ze met de eieren en een snuf zout. Vorm een bal van het deeg. Die leg je op een met bloem bestoven werkblad en dan ga je aan ’t kneden. Tien minuten lang, met minder nemen we geen genoegen. Als je uitgekneed bent laat je het deeg een kwartiertje rusten. Ondertussen verwarm je de oven voor op 180ºC.

Mlinci
Verdeel het deeg nu in 3 stukken en rol elk stuk uit tot een lap van 2 mm. dun. Leg de deeglap op een bakplaat en schuif hem in de oven. Bak tot het mooi goudgeel kleurt.

Mlinci
De gebakken deeglap snij of breek je in stukjes. Doe die stukken in een kom en giet er kokend water overheen. Dek de kom af en laat de mlinci zacht worden.

Mlinci
In een koekenpan verhit je 2 el. olie of nog veel beter: het braadvet van een gans of een eend. Laat de mlinci uitlekken en bak ze in het hete vet onder goed roeren bruin en knapperig.

 


download dit recept

Sloveense recepten      Gerechten uit de keuken van Slovenië

 

Matevž
Puree van bonen en aardappelen

Matevž is een gerecht dat zijn oorsprong vindt in de 19de eeuw in centraal Slovenië, in het district Kočevsko. Aardappelen en bonen, en als je geluk had wat kaantjes. Eten voor de hardwerkende arme sloeber.

Matevž is afgeleid van de naam Matej: Mathieu of Mattheüs. Het gerecht is ook bekend onder de naam “krompijev mož”, wat “aardappelman” betekent; “medved”, beer, of “belokranjski mož: man uit Bela krajina. De naam Matej of Matevž ligt aan de oorsprong van veel andere uitdrukkingen. Als je b.v. een matevža hebt, dan heb je gisteravond te veel gedronken. Misschien dat dit gerecht je er dan weer bovenop helpt? Hoe het ook zij: gezond is het zeker, en lekker ook.

Matevž wordt vooral gegeten als bijgerecht bij zuurkool of ingelegde raapjes, en bestrooid met kaantjes of uitgebakken spekjes. Het wordt ook wel geserveerd met worst of ander (varkens)vlees. Matevž kan ook uitstekend gegeten worden zonder vlees, als (onderdeel van een) vegetarische maaltijd.

Matevz bonenpuree

Voor deze Sloveense matevž – bonenpuree met aardappelen – hebben we nodig:
½ kg. gedroogde bonen
1 laurierblad
½ kg. aardappelen
½ dl. olijfolie
3 teentjes knoflook
zout en peper
(evt.) kaantjes of stukjes uitgebakken gerookt spek

(Kaantjes zijn uitgebakken stukjes zwoerd (varkenshuid). Die worden verhit, het vet smelt en wat overblijft zijn de knapperige zoute en krokante kaantjes.)

Matevz bonenpuree
Week de bonen een nacht in koud water. De volgende dag giet je ze af. Giet vers water in de pan tot de bonen net onder staan. Doe er wat zout en het laurierblad bij en kook ze zachtjes gaar.


Ondertussen schil je de aardappelen. Die kook je in een aparte pan in gezouten water gaar. (Als je bonen uit blik gebruikt, doe ze dan een paar minuten voor het einde van de kooktijd bij de aardappelen.)

Matevz bonenpuree
Giet alles af, vis het laurierblad tussen de bonen uit en meng de aardappelen en de bonen met de olijfolie, de geperste teentjes knoflook en zout en peper. Pureer het tot de gewenste dikte. Sommigen hebben het liefst een gladde puree; andere willen graag een wat rullere structuur waar je de friemeltjes aardappel en boon nog in kunt herkennen.


Volgens de traditie bestrooi je het tot slot met kaantjes of uitgebakken spek.

Matevž eet je met zuurkool of zure raapjes, of als bijgerecht bij worst of vlees.

 


download dit recept

Roemeense recepten      Gerechten uit de keuken van Roemenië

 

Zacuscă
Aubergine-paprikachutney

Deze Roemeense zacuscă is een chutney van aubergines en paprika’s, tomaten en uien. Zacuscă is vergelijkbaar met het bij ons veel bekendere ajvar, met dat verschil dat er naar verhouding meer aubergines worden gebruikt. Bovendien gaan er naast de aubergines en de paprika’s ook uien en tomaten in. Ook andere variaties zijn mogelijk: zo worden er paddenstoelen, wortelen, bonen of selderij gebruikt, en kruiden zoals laurier, peper. Zacuscă is heerlijk op brood, maar ook als saus bij (geroosterd) vlees, of ter verrijking van soepen, stoofschotels en (pasta)sauzen.

In ieder geval maken we er een heleboel van, want we moeten er de hele lange winter mee door.

Zacuscă

De paprika’s die eigenlijk in dit recept gebruikt zouden moeten worden zijn de Roemeense “gogoşari”, een rode, gedrongen paprika met stevig vruchtvlees en een volle smaak, en “ardei grasi”, groene paprika’s met ongeveer dezelfde vorm als die van bij ons maar dan lichter van kleur en met veel dikker vruchtvlees. Als je deze paprika’s niet kunt krijgen (en dat zit er dik in) dan neem je voor deze zacuscă de gewone lekkere zoete Hollandse rode paprika’s. Gaat ook uitstekend.

Zacuscă maak je met:
10 grote aubergines
10 rode paprika’s (gogoşari) en 15 groene paprika’s (ardei grasi)
(of 20 – 25 Hollandse rode paprika’s, zie commentaar hierboven)
4 kg. vleestomaten
1 kg. uien
1 l. plantaardige olie
zout

Zacuscă
Prik het vel van de aubergines hier en daar in met een breinaald en bak ze in een hete (220ºC.) oven. Laat ze even afkoelen en trek het vel er af. Snij het vruchtvlees klein.


Ook de paprika’s gaan de oven in: laat ze bakken tot het vel zwart wordt en blaren gaat trekken. Draai ze een keer om zodat ze aan alle kanten zwart worden en doe ze dan in een plastic zak die je vol lucht blaast. Laat ze daar een kwartiertje in liggen. Nu kun je het vel er zo af trekken. Snij ze in stukken en verwijder het zaad en de zaadlijsten.

Zacuscă
Zet een pan water op en kook daarin de tomaten een paar minuutjes, tot ze zacht zijn. Pureer ze, maar wel met een groentezeef (passe-vite), zodat de velletjes achterblijven, want die lusten we niet in de zacuscă. Bah.
Je kunt de tomaten ook inkruisen met een scherp mesje en een minuutje onderdompelen in heet water. De velletjes kun je er dan gemakkelijk aftrekken. Hak de tomaten klein.


Nu hak je de uien zo fijn mogelijk (gebruik daarvoor een keukenmachine) en bak je ze in ruim olie, heel zachtjes, tot ze glazig worden. Heel, heel zachtjes laten gaan, want ze mogen niet bruin worden en al helemaal niet verbranden.

Zacuscă
Als de uien glazig zijn gaan de stukjes aubergine en paprika erbij, samen met het tomatensap (of de aan stukjes gehakte tomaten). Laat het nu onder steeds roeren zachtjes pruttelen, tot zo goed als al het vocht is verdampt. Neem er maar een goed boek bij, want dit gaat je zeker twee uur kosten. Roer het regelmatig om en giet er steeds een scheut olie bij, zodat je aan het eind een dikke, smeuïge zacuscă hebt met een fraaie, zijdezachte textuur. Kruid het ten slotte met zout en laat het nog een paar minuten al roerend gaan.

Om je zacuscă de hele winter lang te kunnen bewaren zijn er verschillende methodes:

  • Doe de zacuscă in potten, vul ze tot drie kwart. Draai de deksels er op en zet in een grote pan met water. Breng het water aan de kook. Vanaf het moment dat het water begint te koken laat je de potten 25 minuten staan. Dan laat je ze in het water afkoelen.
  • Verwarm de potten een half uurtje voor in de oven op 150ºC. Vul ze met de hete zacuscă, draai de deksels er op en zet ze terug in de oven, 30 – 40 minuten. Draai de oven uit en laat ze in de oven afkoelen.
  • Een eenvoudiger, maar minder zekere methode is om de gloeiend hete zacuscă in schone, voorverwarmde potten te lepelen, de deksel er op te draaien en ze ondersteboven te laten afkoelen.

Bewaar de potten zacuscă op een donkere, koele en droge plaats.

 


download dit recept

Oostenrijkse recepten      Gerechten uit de keuken van Oostenrijk

 

Erdäpfel-kürbisgnocchi
Aardappel-pompoengnocchi

Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, delen van het huidige Polen, Roemenië, Oekraïne, Montenegro, het noorden van Italië… het hoorde tot 1918 allemaal bij de Oostenrijkse dubbelmonarchie. Geen wonder dus dat sporen van de eetcultuur van al deze landen tot op de dag van vandaag terug te vinden zijn in de Weense keuken. Zo ook deze gnocchi. Uiteraard uit Italië, maar dan wel met pompoen uit Stiermarken.

Voor deze pompoen-gnocchi hebben we nodig:
500 gr. bloemige aardappelen
400 gr. muskaatpompoen (geschild en in blokjes)
2 eierdooiers
110 gr. parmezaanse kaas
180 gr. bloem
180 gr. griesmeel
olijfolie
nootmuskaat
knoflook
zout en peper
boter

pompoen-gnocchi
Schil de aardappelen en kook ze in licht gezouten water. Laat ze uitdampen en werk ze door de aardappelpers.

pompoen-gnocchi
Terwijl de aardappelen koken verpak je de blokjes pompoen samen met wat olijfolie, nootmuskaat, een teentje knoflook en zout en peper in een stuk aluminiumfolie. Zet het in de oven en laat het in drie kwartier op 140ºC. in het eigen sap gaar smoren.

pompoen-gnocchi
Mix het pompoenmengsel en meng het onder de gepureerde aardappelen. Meng er de rest van de ingrediënten (eierdooiers, bloem, griesmeel en kaas) beetje bij beetje doorheen. Maak van de zo verkregen deegmassa 2 cm. dikke rollen en snij ze in stukjes van 1½ cm. Vorm er met een vork gnocchi van en kook ze in gezouten water. Als ze boven komen drijven zijn ze gaar: laat ze onmiddellijk onder de koude kraan schrikken. Even laten uitlekken en dan bak je ze even aan in de boter.

pompoen-gnocchi
Deze gnocchi zijn lekker als hoofdmaaltijd met b.v. wat kaas, ham en room, of als bijgerecht bij b.v. vlees, en dan vooral bij wild.

Ongekookt kun je de gnocchi prima invriezen.

 


download dit recept

Oostenrijkse recepten      Gerechten uit de keuken van Oostenrijk

 

Krautsalat
Koolsalade

Witte koolsalade is onfatsoenlijk gezond en smaakt eigenlijk in ieder jaargetijde uitstekend. Vooral lekker bij geroosterd of gebraden vlees of gevogelte. Voor de extra feestelijke gelegenheden mag er nog een gulle lepel uitgebakken spekjes overheen.

Koolsalade

Voor deze witte koolsalade hebben we nodig:
1 witte kool
6 el. olie
4 el. (witte wijn)azijn
1 el. poedersuiker
1 tl. karwijzaadjes
zout en peper

Koolsalade
De buitenste bladeren van de kool snij je er af. Verdeel de kool in vieren en snij de dikke stronken weg. Dat is allemaal voor het konijn. Snij de kool in flinterdunne reepjes. Strooi er royaal zout over, schep het goed om en laat het drie kwartier staan. Giet het vrijgekomen vocht af en druk de kool goed uit.

Koolsalade
Van de azijn, de olie, het poedersuiker en de karwij maak je een mooie dressing. Meng het goed door de witte kool en kruid het grootmoedig met peper. Nog eventjes laten trekken en het is klaar.

 

Koolsalade
download dit recept

Oostenrijkse recepten      Gerechten uit de keuken van Oostenrijk

 

Kaisersemmel
Kaiserbroodje

Kaisersemmel, Handsemmel of Kaiserbrötchen, zo heet deze Weense specialiteit. Al eeuwenlang wordt dit broodje in Wenen gebakken. Het bewijs daarvoor is te zien op een schilderij uit de tijd van keizerin Maria Theresia, waar aan een rijk gedekte dis, te midden van sjiek geklede hovelingen, naast de gouden bordjes van de K.u.K. familie een heus kaiserbroodje ligt te pronken.

Kaisersemmel

Hoftafel in de grote Antecamera van de Hofburg te Wenen. Detail van een schilderij
uit 1760 van hofschilder Martin van Meytens, nu te zien in paleis Schönbrunn.

Waar de kaiserbroodjes precies hun naam vandaan hebben is onduidelijk. Het ene verhaal beweert dat de naam afkomstig is van de zoon van Maria Theresia, keizer Jozef II, die eens een delegatie van bakkers ontving die om een vrije prijsbepaling van hun broodjes kwamen vragen. De keizer was zo onder de indruk van het vakmanschap van de rekwestranten dat hij hun verzoek inwilligde. Sindsdien heten de broodjes kaiserbroodje. Een andere mogelijkheid is dat de naam afkomstig is uit de tijd van keizer Franz-Josef I, waarin alles wat van hoge kwaliteit was aangeduid werd met het voorvoegsel “kaiser-“.

Hoe het ook zij, het kaiserbroodje heeft het geschopt tot het hoogst officiële “Register der Traditionellen Lebensmittel” van het Oostenrijkse ministerie van land- en bosbouw, milieu en visserij.

Kaiserbrötchen

Het kost een beetje tijd, oefening en aandacht, maar met het recept hieronder is de kans groot dat je een mandje kaiserbroodjes bakt waar Maria Theresia graag haar tanden in zou hebben gezet.

Ingrediënten voor 6 kaiserbroodjes:
500 gr. bloem
1 pakje droge gist
1 vingergreep suiker
1 tl. zout
3 el. lauw water
1,2 dl. melk
3 dl. water
100 gr. boter
80 gr. aardappelmeel
80 gr. roggemeel

kaisersemmel
Zeef de bloem boven een kom. Stomp er met je vuist een kuiltje in. Daarin gaan de gist en de suiker, en 3 el. lauw water. Laat het een kwartiertje staan. Meng intussen de melk met het water en de boter. Warm het op tot lauwwarm. Doe het zout langs de rand bij de bloem. Doe ook de melk-water-boter erbij. Kneed er m.b.v. een mixer of keukenmachine een deeg van. Kneed het grondig: zeker 15 minuten. Laat het deeg 30 minuten rusten op een warme, tochtvrije plaats.

kaisersemmel
Kneed het deeg nu nog eens door en verdeel het in stukken van zo’n 70 gr. Bestuif een werkplank met wat bloem en vorm bollen van de stukken deeg. Bestuif de deegbollen met het aardappelmeel en het roggemeel en laat ze nog eens 25 min. afgedekt rusten.

kaisersemmel
De bollen druk je nu plat op een bestoven werkvlak, maar niet te plat. Leg de duim van je linkerhand in het midden. Die blijft daar. Vouw nu met je wijsvinger steeds een stuk van het deeg over je duim naar binnen. Zet het vast met je rechterhand. Zo doe je dat vijf keer; de laatste keer druk je de deegpunt vast op de plaats waar je duim heeft gezeten. Zo wordt je broodje een kaiserbroodje met de beroemde vijfpuntige ster-vorm.

kaisersemmel
Bestrijk een bakblik lichtjes met boter. Leg daar de kaiserbroodjes omgekeerd op. 25 minuten moeten ze nog rusten. Draai ze daarna om, besproei ze met water (met een plantenspuit) en bak ze in een op 220ºC. voorverwarmde oven goudbruin.

 


download dit recept

Oostenrijkse recepten      Gerechten uit de keuken van Oostenrijk

 

Eierkren
Eieren met mierikswortel

Dit bijgerechtje van hardgekookte eieren, mierikswortel en crème fraîche verschijnt traditiegewijs in Karinthië met Pasen op tafel, samen met ham en Reindling. Als het geen Pasen is smaakt het net zo lekker, vooral bij varkensgebraad, of bij koud vlees.

Eierkren

Voor onze eierkren hebben we nodig:
6 eieren
1 stuk mierikswortel*
1 el. azijn
2 el. olie
zout en peper
1 beker zure room (crème fraîche)

Eierkren
Kook de eieren 10 minuten hard, laat ze schrikken onder koud water en pel ze.


Snij de eieren in dunne schijfjes en leg ze in een ondiepe schaal.


Meng in een kommetje de zure room, de azijn, de olie, een snuf zout en wat peper. Schil de mierikswortel, rasp hem fijn en meng het erdoor. Schep het mengsel over de eieren. Laat de eierkren een uurtje trekken.

Eierkren is heel lekker bij koude gerechten, b.v. koud vlees.

*Geen verse mierikswortel kunnen krijgen? Neem dan mierikswortel uit een potje, meng het met de room, zout en peper en schep het over de eieren. De olie en de azijn kun je dan weglaten.

 

Eierkren
download dit recept

Oostenrijkse recepten      Gerechten uit de keuken van Oostenrijk

 

Spätzle
Eiernoedels

Spätzle, dat zijn sliertjes zachte noedels (tegenwoordig heet het allemaal “pasta”) gemaakt van bloem en eieren. Ze zijn in heel Centraal-Europa bekend, van het zuiden van Duitsland tot in Hongarije en van Roemenië tot in Zwitserland. In Slowakije worden Spätzle zelfs, als ze worden opgediend met schapenkaas en spek, als nationaal erfgoed beschouwd, en wel onder de naam van halušky. Buurland Hongarije kent een dergelijk gerecht als túrós csusza. De Spätzle heten daar dan geen Spätzle, maar csipetke of galuska. Het eerste woord staat voor kleine noedeltjes, voornamelijk gegeten in de soep; het tweede voor de “echte” Spätzle.

Spätzle

Zo heten ze dus in Oostenrijk, Spätzle, net als in Duitsland. Het woord zelf schijnt uit Schwaben te komen, en zou het meervoud en verkleinwoord van “Spatz” zijn, wat waarschijnlijk “mus” betekent, maar wat zich volgens een andere mening zou laten vertalen als “klomp” of “kluit”.

Of Spätzle inderdaad hun oorsprong hebben in Schwaben is niet zeker, maar zeker is wel dat het eten van deze noedeltjes daar een eeuwenoude traditie is. In het jaar 1725 komen we het gerechtje tegen in de stukken van de Raad van het hertogdom Württemberg. Het eerste recept voor Spätzle verschijnt in 1783 in het “Göppinger Kochbuch” van Rosina Knör, en ook de literatuur van de streek laat zich niet onbetuigd, zoals b.v. in de in 1838 gepubliceerde gedichten “Das Lob der Schwabenknöpfle”, “Schwäbische Leibspeisa” en het “Spätles-Lied”. Maar goed, Schwabisch oder nicht, we zitten nu in Oostenrijk, en ook daar zijn Spätzle al sinds jaar en dag een geliefd bijgerecht.

Spätzle zijn heel eenvoudig te maken. Het is wel handig om daarvoor een Spätzlehobel, een spätzlezeef, aan te schaffen. Dat is een apparaatje met gaatjes waarmee het deeg zich gemakkelijk tot sliertjes laat vormen. Een tweede apparaatje is de “Spätzlepresse”, wat eigenlijk hetzelfde is als een aardappelpers en op dezelfde manier werkt. Als je geen van tweeën hebt kun je ook een passe-vite (a.k.a. draai- of roerzeef) gebruiken, en dan is er altijd nog de ouderwetse, traditionele manier om ze te maken. Dat gaat zo: je legt een klodder deeg op een vochtige plank. Smeer het deeg dun uit, hou de plank boven de pan en schuif met een mes steeds kleine sliertjes van het deeg in het water. Op deze manier gemaakte Spätzle, “Handgeschabt”, zijn volgens kenners overigens op afstand te verkiezen boven Spätzle uit een zeef of pers. Ik zou zeggen: neem zelf de proef op de som.

spätzlehobel spätzlepresse

Voor onze Spätzle hebben we nodig:
500 gr. bloem
6 eieren
1½ dl. melk
1 snuf nootmuskaat
zout en peper

Spätzle
Het maken van spätzle is heel eenvoudig. Neem een houten lepel en een grote kom. Meng de bloem met de eieren, de melk, een snuf nootmuskaat en wat zout en peper. De bedoeling is een vochtig, slap deeg, dat niet vloeibaar is, maar ook niet kneedbaar. Als het deeg te vast is doe je er nog een scheutje melk bij.

Spätzle
Zet een grote pan met water op. Wacht tot het kookt en doe er dan een flinke snuf zout in. Neem een spätzlezeef of spätzlepers (zie afb.) of, als je die niet hebt, een ander ding/zeef/pers met kleine gaatjes. Die hou je boven de pan met water. Werk het spätzledeeg in sliertjes door de gaatjes. Laat het water een keer goed opkoken. Als de spätzle boven komen drijven, en dat gaat snel, dan zijn ze klaar. Schep de spätzle er met een schuimspaan uit. Doe ze in een schaal. Klaar. Niet laten schrikken onder koud water, maar meteen en zo heet mogelijk opdienen.

Spätzle
Spätzle eet je als bijgerecht bij vleesgerechten, stoofschotels of goulash met lekker veel saus, en dan misschien vooral bij goulash van wild, zoals deze hertengoulash. Je kunt ze ook als hoofdgerecht eten, b.v. bestrooid met uitgebakken spekjes en uitjes, of gemengd met kaas en boter, zoals in deze Vorarlberger Käsespätzle.

 

Spätzle
download dit recept

Oostenrijkse recepten      Gerechten uit de keuken van Oostenrijk

 

Kürbis-Erdäpfelpuffer
Pompoen-aardappelkoek

Pompoenen komen oorspronkelijk uit Zuid-Amerika, maar dat zal niet de eerste plaats zijn waar een Oostenrijker aan zal denken als je het over pompoenen hebt. Stiermarken, daar groeien ze, die pompoenen. Velden vol. De pompoenpitolie die ze er daar van maken is -terecht- beroemd.

Hier een uiterst simpel receptje voor “Kürbis-Erdäpfelpuffer”; pompoen-aardappelkoek, kleine pannenkoekjes van een deeg van eieren, pompoen en aardappelen. Die eten ze in Stiermarken dan met een echte “Steierische Breinwurst”. Dat is een worst gemaakt van varkenshersenen, zwoerd, mager vlees, boekweit en wat kruiden zoals knoflook, peper en majoraan. Een ander soort worst zal er ook best lekker bij zijn.

Liever geen vlees vandaag? Met een flinke lepel zure room of kruidenkwark zijn deze pannenkoekjes beslist ook zalig.

Voor het deeg voor pompoen-aardappelkoek hebben we nodig:
500 gr. pompoen
500 gr. aardappelen
2 eieren
zout en peper
nootmuskaat

Schil en ontpit de pompoen en rasp het vlees grof. Schil de aardappelen, rasp ook die grof en druk er een beetje het vocht uit. Meng het met de eieren, zout en peper en wat nootmuskaat.

Verhit wat plantaardige olie in een koekenpan en schep er een lepel van de aardappel-pompoenmassa op. Vorm er een plat koekje van en bak het aan beide zijden goudbruin.

 


download dit recept