Tag archieven: orgaanvlees

Tsjechische recepten      Gerechten uit de keuken van Tsjechië

 

Guláš z hovězího srdce
Goulash van runderhart

Hart, of het nu van rund, van varken of van gevogelte is, is altijd zeer mals vlees, maar het kost flink wat kooktijd om het zo ver te krijgen. Hart wordt traditiegewijs gestoofd op een basis van uien met spek met een lepel vet, bij voorkeur reuzel. Dat gaan we in dit recept voor goulash van runderhart ook doen. Dit gerecht kun je overigens ook heel goed maken met varkenshart, dan heet het guláš z vepřového srdce.

Goulash van runderhart

Voor deze malse goulash van runderhart hebben we nodig:
400 gr. runderhart (evt. varkenshart)
2 uien
50 gr. gerookt spek – fijn gesneden
1 el. reuzel of olie
1 el. zoet paprikapoeder
½ – 1 tl. scherp paprikapoeder
runderbouillon (mag best van een blokje)
2 tenen knoflook
1 tl. tomatenpuree
1 laurierblad
3 pimentkorrels
zout
zwarte peper
1 groene paprika
1 el. bloem
1 ui voor de garnering

Goulash van runderhart
Snipper de uien en bak ze samen met het klein gesneden gerookt spek en een lepel reuzel (of olie) op een zacht vuurtje glazig. Snij het hart ondertussen in kleine stukjes. Als de uien glazig zijn en beginnen te kleuren en het spek zowat is uitgebakken mag dat erbij. Zet het vuur wat hoger en bak de stukjes hart al omscheppend even mee.

Goulash van runderhart
Nu mag het paprikapoeder inde pan. Schep om en overgiet het meteen met bouillon, voldoende om het allemaal zo’n beetje te bedekken. Rasp er de tenen knoflook boven, roer de tomatenpuree erdoor, voeg laurier en piment toe en kruid het met zout en een beetje zwarte peper. Laat de goulash heel rustigjes koken tot het hart zacht is. Dat gaat zeker 1½ uur duren, en misschien nog wel iets langer. Wordt de goulash te droog, dan gaat er natuurlijk een scheut water bij.

Goulash van runderhart
Als de stukjes hart zacht zijn doe je de in reepjes gesneden paprika in de pan. Meng de bloem met wat koud water en roer dat door de goulash. Laat het nog even wat koken tot de saus wat dikker wordt. Proef af op zout en peper.

Goulash van runderhart
Garneer de goulash van runderhart met flinterdun gesneden uienringen en serveer met knedlíky. Brood, rijst of pasta past er ook prima bij.

 


download dit recept

Hongaarse recepten      Gerechten uit de keuken van Hongarije

 

Csirkemáj sajtos bundában
Kippenlever in kaasbeslag

Kippenlever is spotgoedkoop en razend gezond. Of het ook erg lekker is, is voor veel mensen een punt van discussie, met name vanwege de ietwat bittere smaak. Dat probleem is echter heel goed te verhelpen door de levertjes te marineren in een mengsel van melk, zout en knoflook. Als ze daarna dan ook nog gefrituurd worden in een beslagje van melk en eieren met lekker veel geraspte kaas, dan hebben we een gerechtje om de vingertjes bij op te eten. Lekker met een frisse groene salade en rizi-bizi of een flinke lepel aardappelpuree.

Liever toch geen lever? Dit recept is ook uitstekend te maken met in stukjes gesneden kipfilet.

Kippenlever in kaasbeslag

Voor het marineren van de kippenlever hebben we nodig:
6-8 kippenlevers
3 dl. melk
1 tl. zout
2 tenen knoflook

voor het kaasbeslag:
2 eieren
zout en peper
2-3 dl. melk
bloem
100 gr. geraspte kaas

en voor het bakken:
bloem
(frituur)olie

Kippenlever in kaasbeslag
Maak de levers schoon: snij alle zeentjes en vliesjes weg, spoel ze onder de koude kraan en dep ze droog. Meng de melk met het zout en de geperste knoflooktenen, leg de kippenlevers erin en laat ze zo een paar uur in de koelkast staan.


Klop in een kom de eieren los. Voeg zout en peper toe, de melk en zoveel bloem als nodig is om een dik pannenkoekenbeslag te maken. Ten slotte meng je er de geraspte kaas doorheen.

Kippenlever in kaasbeslag
Haal de levers uit de melk, laat ze uitlekken en dep ze goed droog. Haal ze door de bloem, dan door het beslag en bak ze in de hete olie goudbruin.


Laat de kippenlever in kaaslbeslag even uitlekken op keukenpapier en dien ze op met b.v. rizi-bizi of puree.

 

Kippenlever in kaasbeslag
download dit recept

Roemeense recepten      Gerechten uit de keuken van Roemenië

 

Ciorbă de burtă
Roemeense penssoep

Dit zeer traditionele recept voor Roemeense penssoep gaat even wat tijd kosten, maar moeilijk is het niet, en de moeite wordt rijkelijk beloond met een zeer smakelijke en aromatische soep met een fluwelen textuur. De pens die we nodig hebben is runderpens. Niet die grauwe voor de hond, maar de witte, die door de slager is schoongemaakt. Dan is-ie nog niet klaar om te eten: voor deze soep maken we het spul nog eens schoon met water, azijn en grof zout.
Die pens, die wordt vervolgens gekookt in een bouillon die we hebben gemaakt van wat wortelgroenten, wat kruiden en een soepbeen. Over wat er na het maken van de bouillon met die groenten gebeurt, daarover zijn de meningen verdeeld. Volgens sommige koks mogen ze in de gft bak; anderen pureren ze en doen ze terug in de penssoep. Dat laatste doen wij ook, want goed eten weggooien, dat doen we niet, zoals ons moeder ons heeft geleerd.

Roemeense penssoep

Voor een grote pan vol Roemeense penssoep hebben we nodig:
1 kg. runderpens
7 el. azijn
4 el. grof zout
1 soepbeen
1 raap
2 peterseliewortels
1 kleine selderijknol
2 grote wortels
2 laurierbladeren
1 el. zwarte peperkorrels
1 kleine rode paprika
2 el. olie
1 Spaanse peper
400 gr. zure room
6 tenen knoflook

en voor het opdienen:
ingelegde hete pepertjes
zure room

Roemeense penssoep
Snij de pens in kleine reepjes of stukjes zodat ze straks gemakkelijk kunnen worden opgelepeld. Was het in een kom water met een lepel azijn, vijf keer. Dat wil dus zeggen vijf keer vers water + azijn. Doe de stukjes pens dan in een zeef en wrijf het met twee el. grof zout goed dooreen. Was het dan nog eens goed onder stromend water, doe de pens in een kom met water en twee el. azijn. Laat het zo een uur staan.


Ondertussen maak je de raap, de peterseliewortels en de knolselder schoon, plus een van de wortels. Snij ze in twee of drie stukken en doe ze in een hele grote pan met 4 liter water, samen met de eetlepel peperkorrels, het soepbeen en de laurierbladeren. Breng het aan de kook, zet het vuur dan laag en laat het minstens een uurtje heel rustig een klein beetje pruttelen. Langer mag ook.

Roemeense penssoep
Giet de inhoud van de pan met de wortelgroenten door een zeef. Veeg de pan droog met keukenpapier, doe er twee el. olie in en zet de pan terug op het vuur. Snij de overgebleven wortel en de paprika klein en bak ze vijf minuutjes op een zacht vuurtje. Giet er dan de gezeefde bouillon bij en breng het aan de kook. Doe er de stukjes pens, de fijngesneden hete peper en twee el. zout bij en laat het drie kwartier flink doorkoken, misschien iets langer, tot de pens zacht is.


Ondertussen vis je de stukken wortelgroenten uit de zeef. Het bot, de laurier en de peperkorrels mogen weg. Doe de groenten een kom, giet er de room bij en pureer het met je staafmixer. Dit gaat terug in de pan met Roemeense penssoep zodra de pens mooi zacht gekookt is.

Roemeense penssoep
Pel de tenen knoflook en rasp ze boven de soep. Laat het nu nog vijf minuutjes heel zachtjes doorpruttelen.


Dien de Roemeense penssoep heet op, samen met een schaaltje ingemaakte hete pepertjes en een kom zure room.

 

Roemeense penssoep
download dit recept

Oostenrijkse recepten      Gerechten uit de keuken van Oostenrijk

 

Wiener Kalbsbeuschel
Weense kalfslongen

Het eten van orgaanvlees is al een hele tijd niet meer populair. Dat komt wellicht omdat het schoonmaken een heel karwei is, en bovendien niet zo’n erg smakelijk. Daarbij is de kooktijd van orgaanvlees vrij lang, en daar hebben we het ook allemaal te druk voor tegenwoordig. In de 19de eeuw, de tijd waaruit dit gerecht stamt, was dat anders. Toen stond orgaanvlees, zeker in de metropool Wenen, met grote regelmaat op het menu. Aanvankelijk alleen bij de arme sloebers die zich de biefstuk en de entrecôte niet konden veroorloven. Met de verfijning van de receptuur met allerlei luxe zaken als citroen, room, kappertjes en ansjovis kwam het ook op de tafels van de rijken en de duurdere restaurants. De lange bereidingstijd was geen probleem, want personeel was spotgoedkoop. Ook deze Kalbsbeuschel is een echte klassieker uit de Weense keuken. De longen en het hart van het kalf worden langzaam gaar gekookt in een bouillon van groenten en opgediend in een nogal bewerkelijke saus van o.a. tafelzuur, uien, kruiden, ansjovis, citroen en room. Het koken van het vlees zelf kan eigenlijk nauwelijks mis gaan, maar in die saus, daarin ligt het echte geheim van een goede “Kalbsbeuschel”. Als er over een geslaagd bordje kalfslongen dan ook nog een lepel van het stoofvocht van een Saftgoulash gaat, dan mag het op de menukaart paraderen als “Salonbeuschel”. Overigens zul je maar bar weinig menukaarten vinden waarop dat te lezen staat. Ook in Wenen moet je het echte “Wirtshaus” waar nog een goede Beuschel op tafel verschijnt met een lampje en een vergrootglas zoeken. Thuis, daar word zo hier en daar nog wel regelmatig een potje kalfslongen gekookt.

Het woordje “Beuschel” (overigens alleen in het oostelijk deel van Oostenrijk gebruikt; in het westen heet het “Lüngerl”), dat komt van “Bäuschel”, wat een verkleinwoord is van “Bausch”, een woordje dat de consistentie van de longen beschrijft: iets weeks en wolligs, dat er een beetje verfrommeld uitziet. Maar geen vrees, want daarvan is uiteindelijk in dit gerecht niets terug te zien. Deze Weense kalfslongen zien er op je bord uit als een romige ragout met fijne reepjes boterzacht vlees, en worden traditioneel geserveerd met de al even Weense Semmelknödel.

kalfslongen

Voor onze klassieke Weense kalfslongen hebben we nodig:
900 gr. kalfslong
1 kalfshart
1 kleine ui
2 wortelen
1 peterseliewortel
¼ knolselderij
1 kleine prei
1 ui
2 laurierbladeren
3 kruidnagels

en voor de saus:
4 el. olie
2 volle el. bloem
1 kleine ui
3 augurken
1 el. kappertjes
3 ansjovisjes
1 tl. scherpe mosterd
1 el. witte wijnazijn
2 el. room
1 tl. gedroogde majoraan
½ citroen, sap en geraspte schil
zout en zwarte peper
1 grote augurk
evt.: goulashvocht

kalfslongen
De longen, zonder de luchtpijp en de slokdarm, was je eerst goed onder koud water. Steek de long op meerdere plaatsen met een scherp mes in, zodat de bouillon zo meteen in de long kan binnendringen. Snij het hart doormidden en verwijder de zenen en het vet. Maak de groenten schoon en snij ze in grote stukken.


Leg de longen en het hart samen met de groenten, de ui en de kruiden in een grote pan. Overgiet het met koud water zodat het allemaal ruim onder staat en breng het langzaam aan de kook. Laat het rustig onder een deksel pruttelen tot de longen zacht zijn. Dat duurt ongeveer 1½ uur. Haal ze uit de bouillon en laat ze schrikken onder ijskoud water. Leg ze (niet in het water!) in een schaal. Het hart heeft wat meer tijd nodig. Als dat goed gaar is doe je hetzelfde: haal het uit de bouillon en laat het onder koud water schrikken.

kalfslongen
Zeef nu de bouillon. Vis de laurier, de kruidnagels en de ui tussen de groenten uit. Die mogen weg; de gekookte groenten pureer je en zet je even apart. Breng de gezeefde bouillon weer aan de kook en laat het flink inkoken. Ondertussen snij je de longen en het hart eerst in dunne plakken, dan in heel dunne reepjes.


Nu maken we de saus. Verhit daarvoor de olie in een pan met dikke bodem. Bestrooi het met de bloem, meng het goed en laat het bruin bakken. Dan gaat de gesnipperde ui erbij. Terwijl die een paar minuten mag meebakken hak je de augurken, de kappertjes en de ansjovisjes fijn. Die gaan samen met de gepureerde groenten en de mosterd in de pan. Laat het even goed heet worden en giet er dan de hete bouillon bij, zodat er een licht gebonden, waterige plas saus hebt. Laat het geheel nu rustig inkoken tot een mooi dikke, mollige saus.

kalfslongen
Nu roer je de room door de saus, samen met de wijnazijn, de citroen (schil en sap) en de majoraan. Kruid de saus naar smaak met peper en zout. Roer het goed om en leg er de repen long en hart in. Laat de saus nu twintig minuten tegen de kook aan trekken, maar zorg ervoor dat de saus niet meer kookt.


Voor het opdienen snij je een grote augurk in de lengte in heel fijne reepjes. Schep de Weense kalfslongen in een diep bord, bestrooi het met reepjes augurk en serveer het met Semmelknödel of een paar schijven Serviettenknödel. Heb je nog wat saus van de goulash van (eer)gisteren over? Giet daarvan dan een hete lepel over de kalfslongen. Dan heb je een echte Altwiener Salonbeuschel.

 

Weense kalfslongen
download dit recept