SLOWAAKSE WIJN
Kelten en Romeinen
De oudste sporen van wijnbouw in Slowakije dateren uit de 7de – 6de eeuw voor Christus. Archeologisch onderzoek van het fort op de heuvel Molpír bij het dorp Smolenice (district Trnava in het westen van Slowakije), een grote nederzetting uit de vroege ijzertijd, bracht, naast een groot aantal artefacten van de Hallstatt-cultuur, zeven wijngaardmessen en een wijnkruik van klei boven de grond. De eerste wijnboeren op Slowaaks grondgebied waren dus -zo mogen we aannemen- Kelten.
De overblijfselen van het Keltische fort op de heuvel Molpír, Smolenice.
Na de oprichting van de versterkte limes langs de Donau probeerden de Romeinen hun machtsgebied uit te breiden naar het noorden, voornamelijk tijdens de regering van keizer Marcus Aurelius. In 174 n.Ch. drong hij door tot in de valleien van de Váh, de Nitra en de Hron. Marcus Aurelius wilde een nieuwe Romeinse provincie creëren, Marcomannia, maar hij stierf voortijdig en het hele project werd afgeblazen. Dat was niet het einde van de Romeinse invloed in het gebied: door vriendelijke betrekkingen over en weer was er toch sprake van een culturele “Romanisering”, getuige de overblijfselen van een groot aantal Romeinse gebouwen, met een overvloed aan sporen die wijzen op levendige handelsbetrekkingen. Ook de wijnbouw gaat een periode van bloei door. De Keltische en Romeinse wijnbouwtraditie bleef ook na de komst van de Slaven in de 7de eeuw ononderbroken.
Middeleeuwen
Ook tijdens het Groot-Moravische Rijk (9de – 10de eeuw) zat het wel snor met de wijnbouw. Dat blijkt niet alleen uit het verhaal van prins Svatopluk die een vat cadeau deed aan de Boheemse prins Bořivoj, maar bijvoorbeeld ook uit een aantal gebeden van de oude Slavische Kerk die uit die periode zijn overgeleverd. Zo was er een gebed voor tijdens het planten van een wijngaard, een gebed om het oogsten van de druiven voorspoedig te laten verlopen en eentje voor een gezegende fermentatie van druivenmost. Tijdens de jaren van de Tataarse invasie (1241 – 1242) werd er veel verwoest, maar verder kunnen we met een gerust hart zeggen dat ook de latere middeleeuwen een gunstige tijd was voor de wijnbouw in Slowakije, vooral toen Duitse kolonisten in de westelijke regio en Italianen in de Tokaj-regio de stiel ter hand namen, die nieuwe druivenrassen en een grote vakkennis meebrachten. Dat de wijnbouw grote vlucht nam blijkt ook uit de belastingregisters van de kloosters en de adel: de zgn. nonae et decimae (“negenden en tienden”: de “negenden” was de pacht die huurders van kerkelijke boerderijen verschuldigd waren; de “tienden” een algemene kerkbelasting) en de belastingen die volgens het Weinbergrecht (het recht om wijngaarden te planten en wijn te verbouwen) aan de Grundherr betaald moest worden. Destijds had Bratislava (toen heette de stad nog Pozsony en was onderdeel van het Hongaarse koninkrijk) een sterke positie op de wijnhandelsmarkten, voornamelijk dankzij de handelsroute over de Donau.
Nieuwe tijd
In de 19de eeuw was de productie van Slowaakse wijn vooral geconcentreerd rond Bratislava. De stad kreeg een wereldprimeur toen daar in 1825 de eerste productielocatie voor mousserende wijn buiten Frankrijk werd gesticht door twee van haar burgers, Johann Fischer en Dr. Michael Schönbauer. In 1877 werd de zaak overgenomen door de Oostenrijkse Hubert & Habermann Champagner-Fabrik und Weinhandlung. De zaak werd in 1945 onteigend onder de Beneš-Dekreten waarna de firma in handen kwam van de staat en werd verplaatst naar Sereď. In 2000 werd de fabriek opgekocht door het Duitse Henkell.
Links de Sektkellerei Hubert & Habermann op de Radlinského ulica in Bratislava (destijds Ország útca, Pozsony (H); Landstraße, Preßburg (D))
Begin 20e eeuw ging het helemaal mis met de wijnbouw in Slowakije. Europa als geheel leed aan strenge vorst, schimmelziekten en vooral phylloxera, druifluis, een uit de V.S. overgekomen parasiet die een groot deel van de Europese wijngaarden vernietigde.
Nadat de communisten het voor het zeggen kregen in 1948 brak er een periode van vergaande collectivering aan. Dat resulteerde in een verdubbeling van het oppervlak aan wijngaarden en de bouw van enorme productiefaciliteiten. Er werd ingezet op kwantiteit; de kwaliteit van de geproduceerde wijnen was om te huilen zo slecht. Een groot deel van de Slowaakse wijn werd geëxporteerd naar Rusland. na het vertrek van de Kameraden in 1989 leefden de wijntradities al snel weer op, met nieuwe wijnboeren die zich richtten op de productie van kwaliteitswijnen. Daarom is de hoeveelheid met wijnstokken beplant land – 30.000 hectare in 1990 – in de jaren negentig flink afgenomen. Sinds de eeuwwisseling groeit het aantal wijngaarden weer wat aan, maar de opbrengst per hectare blijft laag. Een goed teken, want een grote productie van vruchten komt de kwaliteit niet ten goede. Met de toetreding van Slowakije tot de EU (1 mei 2004) werden de wetten die het wijnmaken reguleren in overeenstemming gebracht met die van de EU. De producenten kregen weliswaar flink wat concurrentie, maar daar staat tegenover dat Slowaakse wijn langzaam maar zeker de internationale erkenning begint te krijgen die ze verdient.
SLOWAAKSE WIJN
Wijnregio’s
Slowakije is onderverdeeld in 6 wijnregio’s. Slowaakse wijn die de herkomstnaam van de regio draagt mag uitsluitend worden verkregen door gehele of gedeeltelijke vergisting van druiven of most die afkomstig is uit de regio.
vinohradnícka oblasť – wijnbouw regio (Malokarpatská, Južnoslovenská, Nitrianska, Stredoslovenská, Východoslovenská en Tokajská)
vinohradnícky rajón – district – de regio’s zijn onderverdeeld in 40 districten
vinohradnícka obec – gemeente/dorp – er zijn 690 wijnbouwgemeenten
vinohradnícky hon – wijngaard
Malokarpatská – “Kleine Karpaten”
De wijnstreek Malokarpatská ligt in het zuidwesten van Slowakije, grenzend aan Tsjechië en Oostenrijk. Wijnstokken worden al meer dan drieduizend jaar verbouwd op de zuidelijke hellingen en vlaktes van de Kleine Karpaten en in de plaats Záhorie. Het gebied omvat 5588 ha. aan wijngaarden en is ingedeeld in 132 subregio’s. De meest aangeplante druiven zijn Veltlínske zelené, Rizling vlašský, Müller-Thurgau, Pinot Blanc en Rizling rýnsky, en voor de rode druiven St.Laurent en Frankovka modrá.
Južnoslovenská – “Zuid Slowakije”
Het Zuid-Slowaakse wijngebied ligt ten noorden van de rivier de Donau. Het is het warmste deel van Slowakije en de wijngaarden worden aangeplant op löss-hooglanden, sporadisch op vette, slibachtige kleigronden met een goede wateropname. Dit zijn de beste voorwaarden voor de teelt van druiven voor de productie van rode wijnen van hoge kwaliteit, ook van Cabernet Sauvignon, die een langere groeicyclus vereist dan de meeste andere in Slowakije gekweekte druivenrassen. De meest aangeplante druiven zijn Veltlínske zelené, Rizling vlašský, Müller-Thurgau, en voor de rode druiven St.Laurent en Frankovka modrá.
Nitrianska – “Nitra”
De geschiedenis van de wijnbouw en het maken van wijn in de wijnstreek Nitra gaat ver terug in het verleden, tot het tijdperk van het Groot-Moravische rijk (833 – 907). De Nitra-wijnregio is de meest diverse met het hoogste aantal van elkaar onderscheiden, maar lokaal specifieke wijngaarden. De meest verbouwde druivenrassen zijn Veltlínske zelené, Rizling vlašský, Müller-Thurgau en Fetească regală, en voor de rode druiven St.Laurent en Frankovka modrá.
Stredoslovenská – “Centraal Slowakije”
Veltlínske zelené, Rizling vlašský, Müller-Thurgau, Pinot Blanc en Rizling rýnsky zijn in Centraal Slowakije de meest aangeplante witte variëteiten; St.Laurent en Frankovka modrá de rode.
Východoslovenská – “Oost Slowakije”
Het klimaat is continentaler van karakter dan de westelijke delen van Slowakije. Hierdoor is het weer stabieler en daarom beter geschikt voor het verbouwen van laatrijpe druivenrassen. De meest aangeplante druiven zijn de witte variëteiten Rizling vlašský, Müller-Thurgau, Rizling rýnsky en Gewürztraminer; voor de rode druiven voornamelijk Frankovka modrá.
Tokaj – “Tokaj”
Vinohradnícka oblasť Tokaj: een beschrijving van de regio Tokaj op deze pagina.
SLOWAAKSE WIJN
Classificatie
Normalizovaný muštomer (°NM) is een schaal die in Slowakije en Tsjechië wordt gebruikt om het suikergehalte van de druivenmost te meten. 1°NM betekent dat 100 liter most 1 kg. suiker bevat. Het percentage NM bepaald mede het kwaliteitspredikaat van de wijn.
1. Akostné víno s prívlastkom – Kwaliteitswijn met speciale attributen – deze wijn voldoet aan de kwaliteitseisen bepaald door speciale regelgeving, de maximale opbrengst van 13.000 kg./ha.; het druivenras, de herkomst van de druiven, het natuurlijke suikergehalte, gewicht en conditie worden gecertificeerd vóór verwerking door een medewerker van het controle-instituut, het verbod op verhoging van het natuurlijke alcoholvolumegehalte en aanpassing van restsuiker wordt nageleefd.
Kabinetné – kabinet – wijn gemaakt van druiven met een suikergehalte van minstens 19°NM, met een minimaal alcoholgehalte van 9.5%. De wijnen zijn voornamelijk suché – droog, zelden polosuché – half droog.
Neskorý zber – late oogst: gemaakt van druiven met een suikergehalte van minstens 21°NM met minimaal 9.5% alcohol. De wijnen zijn voornamelijk suché – droog, soms polosuché – half droog en zelden polosladké – half zoet.
Výber z hrozna – selectie van druiven: gemaakt van trossen die lang gerijpt hebben aan de stok met een suikergehalte van ten minste 23°NM., met minimaal 9.5% alcohol. Varieert van suché tot polosuché en polosladké.
Bobuľový výber – selectie van bessen: wijn gemaakt van met de hand geselecteerde overrijpe trossen waaruit de onvolgroeide en beschadigde bessen handmatig zijn verwijderd, met een suikergehalte van ten minste 26°NM. en ten minste 8% alcohol. De wijnen hebben voornamelijk een hoger gehalte aan restsuiker: polosuché en polosladké, hoewel suché ook veel voorkomend is.
Hrozienkový výber – druivenselectie – uitsluitend gemaakt van handmatig geselecteerde overrijpe druiven met een suikergehalte van minstens 28°NM en met ten minste 8% alcohol. Deze wijnen zijn voornamelijk sladké – zoet.
Cibébový výber – Selectie van edelrot – uitsluitend van handmatig geselecteerde druiven die zijn aangetast door botrytis, met een natuurlijk suikergehalte van ten minste 28°NM en met minimaal 8% alcohol. Deze wijnen zijn sladké – zoet.
Ľadové víno – IJswijn – gemaakt van druiven die zijn geoogst bij ten hoogste -7°C. De druiven blijven in bevroren toestand tijdens het oogsten en het persen. Het suikergehalte van de most is ten minste 27°NM en de wijn heeft een alcoholgehalte van ten minste 6%. De wijn is sladké – zoet.
Slamové víno – Strowijn wordt gemaakt van goed gerijpte druiven die voor het persen minstens drie maanden of opgehangen in een geventileerde ruimte. Het suikergehalte op het moment van persen moet minimaal 27 °NM zijn en de wijn heeft minstens 6% alcohol. De wijnen zijn voornamelijk sladké.
2. Akostné víno – kwaliteitswijn – geclassificeerd als odrodové – “enkel ras” (het ras staat vermeld in de lijst van geregistreerde druivenrassen) of značkové “merkwijn” (een blend van twee of meer druivenrassen of een enkel druivenras dat niet op de lijst van geregistreerde druivenrassen staat). De wijn wordt gemaakt van druiven met een natuurlijk suikergehalte van minimaal 16°NM en waarvan de maximale opbrengst van 18.000 kg./ha. niet is overschreden en met een minimaal alcoholgehalte van 9,5%. Het kan worden gechaptaliseerd (= het toevoegen van suiker aan de nog niet vergiste most) tot 22°NM voor witte wijnen en 24°NM voor rode. Wijn voldoet aan de kwaliteitseisen bepaald door speciale regelgeving.
Mladé víno – primeurwijn – moet worden gebotteld vóór het einde van het oogstjaar. Primeurwijn mag vanaf de eerste maandag van november op de markt worden gebracht.
Archívne víno – Archiefwijn – heeft minstens drie jaar na het oogsten van de druiven gerijpt.
Panenská úroda – Maagdelijke oogst” – de druiven die hiervoor werden gebruikt kwamen van de eerste oogst van een wijngaard. Deze eerste oogst vind plaats vanaf het derde of vierde jaar na het aanplanten.
3. Víno s chráneným označením pôvodu – Wijn met een beschermde oorsprongsbenaming – wordt gemaakt van druiven geregistreerd in de lijst van geregistreerde rassen, geteeld, geproduceerd en gebotteld in dezelfde of naburige Slowaakse wijnregio, waarvan de maximale opbrengst per hectare werd niet overschreden, met een minimum suikergehalte van 16°NM. De term Districtus Slovakia Controllatus, “D.S.C.”, kan worden gebruikt als de wijn is gecertificeerd.
4. Víno s chráneným zemepisným označením – Wijn met een beschermde geografische aanduiding – geproduceerd van druiven uit de lijst van geregistreerde rassen, geteeld, geproduceerd en gebotteld in een van de Slowaakse wijnregio’s waarvan de maximaal toegestane opbrengst per hectare niet is overschreden. Het minimale suikergehalte bedraagt 13°NM. Met de traditionele term regionálne víno kan worden aangegeven dat de druiven 15°NM bereikten, de maximale opbrengst niet hoger was dan 18.000 kg/ha, de wijn minimaal 8,5% alcohol bevat en voldoet aan de kwaliteitseisen.
5. Víno bez zemepisného označenia – Wijn zonder geografische aanduiding. Dit predikaat is in de plaats gekomen van de vroegere categorie Stolové víno (tafelwijn). Het minimale suikergehalte bedraagt 13°NM.
SLOWAAKSE WIJN
Likorové vino – Likeurwijn
Suché – doog – wanneer het suikergehalte niet hoger is dan 4 gr. per liter, of 9 gr. per lit
Als het suikergehalte niet hoger is dan 4 gram per liter, of 9 gram per liter als de totale zuurgraad uitgedrukt in gr. wijnsteenzuur per liter niet meer dan 2 gr. onder het restsuikergehalte ligt.
Polosuché “Medium dry” – Als het suikergehalte het maximum overschrijdt dat hierboven is vastgesteld, maar niet hoger is dan 12 gram per liter, of 18 gram per liter, als dat de totale zuurgraad niet meer dan 10 gram onder het restsuikergehalte ligt.
Polosladké – halfzoet – Als het suikergehalte hoger is dan het maximum dat hierboven is vastgesteld, maar niet meer dan 45 gr. per liter.
Sladké – zoet – sls het suikergehalte minstens 45 gr. per liter is.
SLOWAAKSE WIJN
Šumivé víno – Mousserende wijn
Šumivé víno – Mousserende wijn – is het product dat wordt verkregen door een eerste of tweede alcoholische gisting van verse druiven, druivenmost en wijn. De wijn heeft een overdruk (veroorzaakt door koolstfodioxide in de oplossing) van niet minder dan 300 kPa (3 bar) wanneer bewaard bij een temperatuur van 20°C in gesloten containers. Wanneer deze worden geopend, komt kooldioxide vrij die uitsluitend afkomstig is van gisting. Het totale alcoholgehalte van de cuvées die bestemd zijn voor de bereiding ervan mag niet minder zijn dan 8,5%.
Akostné šumivé víno – Mousserende kwaliteitswijn – Als de mousserende wijn, waarbij de overdruk niet minder dan 350 kPa (3,5 bar) mag zijn en het totale alcoholgehalte van de cuvées die bedoeld zijn voor de bereiding niet minder zijn dan 9%.
Akostné aromatické šumivé víno Aromatische mousserende kwaliteitswijn – wordt alleen verkregen door voor de samenstelling van de cuvée gebruik te maken van druivenmost of druivenmost in gisting die zijn afgeleid van specifieke druivenrassen op een lijst. De overdruk is niet minder dan 300 kPa (3 bar), het effectieve alcoholgehalte mag niet lager zijn dan 6%. en het totale alcoholgehalte niet lager dan 10%.
Traditionele aanduidingen
Pestovateľský Sekt. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als voor de Mousserende kwaliteitswijn (Akostné šumivé víno). De afzonderlijke componenten van de cuvée van de pestovateľský sekt moeten afkomstig zijn uit één wijnbouwgebied en laatste fase van het productieproces moet worden uitgevoerd door de wijnboer van de wijngaard waarvan de druiven worden gebruikt.
Sekt vinohradníckej oblasti. Ook voor deze sekt gelden dezelfde basisvoorwaarden als voor de Mousserende kwaliteitswijn (Akostné šumivé víno). De wijn moet verkregen zijn door primaire of secundaire gisting van kwaliteitswijn (Akostné víno) van druiven die zijn geteeld
in het wijnbouwgebied waar druiven worden verbouwd voor de opbrengst ervan of in een direct aangrenzend gebied.
Perlivé víno – half mousserende wijn
Sýtené víno – mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd
Aanduiding van het suikergehalte van šumivé víno, sýtené víno, akostné šumivé víno en akostné aromatické šumivé víno:
Brut Nature – als het suikergehalte minder dan 3 gr. per liter is. Mag alleen gebruikt worden voor wijn waaraan na de tweede gisting geen suiker is toegevoegd.
Extra Brut – wanneer het suikergehalte tussen 0 en 6 gr./l. ligt.
Brut – met een suikergehalte van minder dan 12 gr./l.
Extra Dry – heeft een suikergehalte tussen 12 en 17 gr./l.
Dry – suikergehalte tussen 17 en 32 gr./l.
Demi-Sec – suikergehalte tussen 32 en 50 gr./l.
Sladké – (zoet) – wanneer het suikergehalte hoger dan 50 gr./l. is.
SLOWAAKSE WIJN
Druivensoorten
De druivensoorten die in de regio Tokaj worden geteeld zijn Furmint, Lipovina en Muškát Žltý. In de andere regio’s worden voornamelijk witte wijnen van één druivenras geproduceerd, voornamelijk van Veltliner. Een andere veel verbouwde druif is de productieve Welschriesling (Rizling vlašský), gevolgd door Müller-Thurgau, Pinot blanc en Riesling. De rode variëteiten, die goed zijn voor een vijfde van de wijngaarden, worden voornamelijk vertegenwoordigd door Blaufränkisch, St. Laurent en de meer recentelijk verspreide Cabernet Sauvignon, die vooral gedijt in de warmere delen van het land. Onderzoek en ontwikkeling in voormalig Tsjechoslowakije resulteerden in nieuwe druivenrassen die voor de specifieke lokale omstandigheden werden gekweekt: André, Dunaj, Neronet, Muškát Moravský, Devín, Pálava en Aurélius. Verder een aantal rassen die specifiek zijn voor Centraal-Europa: witte Fetească Albă en Regală, Iršai Oliver, Lipovina en Furmint; Grüner Veltliner, Bouvier blanc, Neuburger, Blaufränkisch, Saint Laurent, Portugieser, Alibernet en Blauer Zweigelt, en de meer algemeen Europese Pinot, Sylvaner, Traminer, Chardonnay en Sauvignon.
WITTE DRUIVEN
Veltlínske zelené – 3 088.6 ha.
Rizling vlašský – 2 528.6
Müller-Thurgau – 1 557.2
Rizling rýnsky – 921.2
Rulandské biele – 798.7
Tramín červený – 415.6
Dievčie hrozno – 411.0
Irsai Oliver – 364.1
Furmint – 342.3
Fetească regală – 331.1
Chardonnay – 323.9
Veltlínske červené skoré – 300.3
Rulandské šedé – 287.2
Sauvignon – 237.6
Silvánske zelené – 214.0
Lipovina – 193.3
Muškát Moravský – 187.1
Devín – 144.1
Muškát Žltý – 75.3
Muškát Ottonel – 70.6
Pálava – 52.0
Bouvierovo hrozno – 22.2
Neuburské – 19.6
Aurelius – 11.4
Noria – 1.9
Mília – 1.0
Breslava, Hetera, Cserszegi Fűszeres, Kerner, Rotweisser Veltliner, Sémillon, Viognier.
BLAUWE DRUIVEN
Frankovka modrá – 1 636.0 ha.
Svätovavrinecké – 1 198.5
Cabernet Sauvignon – 585.1
André – 255.1
Alibernet – 253.0
Rulandské modré – 247.9
Zweigeltrebe – 137.2
Modrý Portugal – 123.5
Dunaj – 61.8
Neronet – 38.3
Hron, Nitria, Rimava en Váh, Rosa, Rudava en Torysa, Domina, Dornfelder, Cabernet Moravia, Kádarka, Merlot, Syrah.