Wijnbouw in de Tsjechische Republiek
TSJECHISCHE WIJN
Geschiedenis
De wijnbouw in Tsjechië begon een kleine 2000 jaar geleden, in de streek rond het stadje Mikulov, tot op de dag van vandaag het hart van het Moravische wijnbouwgebied. In de 2de eeuw n.Ch. bouwde het Romeinse leger een grote buitenpost langs de Barnsteenroute, op een heuvel boven wat later het dorpje Mušov werd. De barnsteenroute is een oeroude handelsweg tussen de Baltische Zee en Zuid-Europa waarover barnsteen, het “goud van het noorden”, werd vervoerd naar Italië, Griekenland, Syrië en Egypte. Op die heuvel, de “Burgstall” (nu “Hradisko”) zijn sinds 1927 opgravingen gaande naar het legerkamp. Het Xde legioen had de taak om de Germaanse stammen onder de duim te houden die tijdens de Marcomannen-oorlogen waren verslagen. De archeologen vonden overblijfselen van twee gemetselde gebouwen: een praetorium (de naam komt van de tent van de bevelhebber, de praetor) en een balneum (badhuis), inclusief een hypocaustum, een systeem van “vloerverwarming”. Het bouwmateriaal, baksteen, werd aangevoerd vanuit het “basiskamp” van het legioen, Vindobona, dat later zou uitgroeien tot de stad Wenen. Ook werden munten en andere artefacten gevonden uit de periode van de keizers Antoninus Pius, Marcus Aurelius en zijn zoon Commodus. De jongste munten stammen uit de tijd van Septimus Severus, die keizer was van 193 tot 211. Van belang voor ons verhaal is echter een andere, bescheiden vondst, nl. een snoeimes voor het snoeien van wijnstokken. Onder ter zake kundige historici bestaat de mening dat in die Romeinse tijd mogelijk de Grüner Veltliner en de Welschriesling in de regio geïntroduceerd zijn, ook nu nog twee van de meest aangeplante wijndruiven in de streek. Ook na het vertrek van de Romeinen bleef de wijnbouw een belangrijke rol spelen in Moravië, zoals de vondst van vele snoeimessen en druivenzaadjes bij opgravingen in Slavische nederzettingen bewijst. Het dorpje Mušov zelf, waar het allemaal begon, is in de golven verdwenen toen in de jaren 1980 werd begonnen het aanleggen van de Nové Mlýny reservoirs: drie waterbekkens achter een dam in de rivier de Dye. De wijnbouw, die bloeit als nooit tevoren.
Druivenoogst. Mozaïek uit Caesarea, het huidige Cherchell, Algerije
Bohemen
Het was een slordige 600 jaar na het vertrek van de Romeinen dat de wijnbouw haar intrede deed in Bohemen. In het jaar 874 stuurde prins Svatopluk van het Groot Moravische Rijk zijn Boheemse collega, prins Bořivoj, een vat wijn om de geboorte van zijn zoon Spytihněv te vieren. Vanwege een langdurige droogte die het Boheemse land destijds teisterde, zo wil het verhaal, offerde Bořivoj’s vrouw Ludmila wat van de wijn aan de godin van de oogst, Krosyně, waarbij ze bad om regen. Wie bekend is met het Tsjechische klimaat weet dat je daar nooit lang op hoeft te wachten, en ook nu werd haar gebed prompt verhoord. Binnen no time regende het pijpenstelen, de oogst was gered en Bořivoj en Ludmila plantten de eerste Boheemse wijngaard bij de stad Mělník. Van hun kleinzoon, de Heilige Wenceslas, wordt verteld dat hij zo verzot was op de eucharistie dat hij eigenhandig het graan voor de hostie en de druiven voor de miswijn verbouwde. In ieder geval wordt hij tot op de dag van vandaag door de Tsjechische wijnmakers geëerd als “Supremus Magister Vinearum”: de opperste meester van de wijngaarden. Ieder jaar is er, op de feestdag van de Heilige, 28 september, een wijnfestival in Mělník.
St.Wenceslas in de weer met tarwe (prent uit de Velislav-bijbel, 14de eeuw)
In zoverre zal de legende op waarheid berusten dat het vooral de kloosters waren die hielpen om de wijnbouw naar een hoger plan te tillen. Ze stichtten grote wijngaarden waar variëteiten werden aangeplant uit Duitsland en Frankrijk. Samen met de wijnstokken werd ook de kennis en snoeimethodes uit deze landen, waar de kunst van het wijnmaken op een beduidend hoger niveau stond, geïntroduceerd. Naar alle waarschijnlijkheid kwam in deze tijd ook de Pinot Noir naar de Tsjechische landen.
In 1249 gaf koning Ottokar II van Bohemen de heerlijkheid Mikulov (Nikolsburg, zoals het in het Duits heette) in leen aan Heinrich I von Liechtenstein. Voor de koning was het stank voor dank, want Heinrich koos tijdens de Slag op het Marchfeld, 1267, waar Ottokar zijn hoofd en zijn kroon verloor, de zijde van zijn tegenstander Rudolf van Habsburg. Voor de wijnbouw in Zuid-Moravië betekende het daarentegen een flinke stap voorwaarts. Er werden meer en meer wijngaarden gesticht in de heuvels van Palava, en de wijnbouw werd straf gereguleerd, met als resultaat dat Mikulov in 1368 was uitgegroeid tot een van de grootste centra voor wijnbouw in Moravië. Het oudst bewaarde belastingregister van de familie Liechtenstein, waarin een aantal wijngaarden rond Mikulov en Valtice worden genoemd, stamt uit 1441.
De dertigjarige oorlog (1618–1648) verwoestte een groot deel van de wijngaarden in Tsjechië, die in de honderd jaren daarop volgend weer langzaamaan werden herplant. Dat ging blijkbaar erg voortvarend, want in 1763 vroegen Oostenrijkse wijnbouwers aan keizerin Maria Theresa om nieuwe aanplanten in Moravië aan banden te leggen om de groeiende concurrentie te beteugelen. In 1783 werden de oude, middeleeuwse wetten die de wijnbouw in Moravië nog steeds beheersten afgeschaft door de hervormingsgezinde keizer Jozef II, en vervangen door een nieuw geheel van regelingen voor Moravië. In de loop van de 19de eeuw werd ook de scholing in de wetenschap en de kunst van het wijn maken grondig verbetert door het oprichten van wijnacademies in Bzenec, Znojmo, Valtice, Mělník, Lednice, Mikulov en Klobouky.
Druifluis
Het ging niet allemaal van een leien dakje met de Tsjechische wijn: rond 1850 verzamelden Engelse botanisten exemplaren van Amerikaanse druivenstokken en brachten ze naar Europa. Op die druivenstokken liftte de druifluis Phylloxera mee. Het is een bijna microscopisch klein beestje, verwant aan de bladluis, dat aan de wortels van de druivenstok vreet. Daardoor ontstaan vervormingen en schimmels op de wortels waardoor de stroom van voedingsstoffen en water geleidelijk wordt afgesneden en de stok afsterft. De Amerikaanse druivenstokken waren redelijk resistent, maar de Europese Vitis vinifera was er niet tegen gewapend. De plaag sloeg vanuit Engeland over naar Frankrijk en verwoestte uiteindelijk een groot deel van de Europese wijngaarden. Ook Tsjechië bleef niet gespaard: Phylloxera werd voor het eerst gezien in Šatov in 1890, en vernietigde in de daaropvolgende tien jaar vrijwel de volledige wijnbouw in Moravië.
“Phylloxera, een echte fijnproever, zoekt de beste wijngaarden uit en hecht zich de beste wijnen.” (Cartoon uit “Punch”, 1890)
Het probleem werd uiteindelijk opgelost door een Amerikaan en een Fransman, Ch.V. Riley en J.E. Planchon, door het enten van Vitis vinifera op de wortels van voor druifluis resistente Amerikaanse soorten zoals de Vitis aestivalis. De onderstam heeft geen invloed op de ontwikkeling van de wijndruiven, omdat de genen die verantwoordelijk zijn voor de druiven niet in de onderstam zitten, maar in de telg. Deze methode heeft als bijkomend voordeel dat ook aanpassing van de onderstam mogelijk is, aan gewenste groeikracht en bodem- en weersomstandigheden. De Moravische wijngaarden werden herplant met nieuwe, hoogwaardige druivensoorten, zodat de aanvankelijke ramp er uiteindelijk resulteerde in een hogere kwaliteit en diversiteit.
Sinds het vertrek van de communisten en de toetreding in 2004 tot de Europese Unie zijn de wetten inzake de wijnbouw en wijnbereidingspraktijken in de Tsjechische Republiek geheel in overeenstemming gebracht met de normen van de EU, zodat Tsjechië klaar is om zich een plaats in de gelederen van de wijnproducerende en -exporterende landen te veroveren.
Gezien het feit dat de Tsjechische Republiek een Centraal-Europees land is zonder maritieme invloeden en met wijngaarden die rond de 49ste en de 50ste breedtegraad liggen (Mělník ligt ter hoogte van Koblenz, D.; Mikulov ter hoogte van Baden-Baden), is het een wijnland dat bestempeld kan worden als “koude groei gebied” met een continentaal klimaat. Dit zijn factoren die voor een belangrijk deel de lokale stijl wijn bepalen. Over het algemeen kun je zeggen dat de Tsjechische wijnen zeer sterk lijken op de wijnen van Neder-Oostenrijk. De Moravische wijnregio grenst aan de Oostenrijkse wijngebieden en deelt dezelfde methodes, tradities, gebruiken en geschiedenis. Ken je de wijnen van Neder-Oostenrijk, dan ken je de wijnen van Tsjechië.
Wijnregio’s
De Tsjechische wet definiëert twee wijnbouwgebieden: Moravië (Vinařská oblast Morava) en Bohemen (Vinařská oblast Čechy), met een totaal van ongeveer 20.000 ha., waarvan het overgrote deel, 19.000 ha., in Moravië ligt.
Moravië
Het zwaartepunt van de Tsjechische wijnproductie ligt in het zuiden van Moravië, voornamelijk rond de rivier de Dyje. Het gebied is onderverdeeld in vier subregio’s (Vinařská podoblast):
Mikulovská, met als centrum de stad Mikulov; Znojemská, rond de stad Znojmo; Velkopavlovická, met het stadje Velké Pavlovice en Slovácko, de subregio grenzend aan Slowakije.
Mikulovská
Dit is de streek waar het allemaal begon en waar archeologen de oudste nederzettingen van Europa hebben blootgelegd. Mikulov is het historische centrum van de wijncultuur in de Tsjechische Republiek. De subregio en haar wijnen worden gekarakteriseerd door de bodem van kalksteen in de hooglanden van Palava. De wijngaarden bevinden zich voornamelijk op de hellingen van de hooglanden en produceren vooral witte wijnen met een kenmerkend fruitig aroma, minerale en verfrissende zuurheid. Het totale aantal wijngaarden beslaat een oppervlak van 4432 ha. Belangrijkste variëteiten zijn Welschriesling, Riesling, Grüner Veltliner en Pinot Noir. De voornaamste wijncentra zijn Mikulov, Valtice, Perna, Pavlov en Dolni Dunajovice.
Znojemská
De wijnstreek langs de oostenrijkse grens met als centrum de oude wijnstad Znojmo, een fraai stadje dat een belangrijke rol speelde in de Tsjechische geschiedenis. De regio ligt in de regenschaduw en op de uitlopers van het Boheems-Moravische hoogland, waarvan de steenachtige bodem zich uitstekend leent voor de cultivatie van druiven als Riesling en Grüner Veltliner, en in sommige delen en plaatsen voor rode variëteiten als Blaufränkisch en Pinot Noir. Het totale aantal wijngaarden beslaat een oppervlak van 3153 ha. Belangrijkste variëteiten: Riesling, Grüner Veltliner, Blaufränkisch en Pinot Noir. De voornaamste wijncentra zijn Znojmo, Dolní Kounice, Nový Šaldorf, Šatov en Lechovice.
Velkopavlovická
De grootste wijnregio met een beplant oppervlak van 4741 ha. is Velkopavlovická, met een rijke historie en tradities en gebruiken die nog steeds springlevend zijn. Het centrale deel van de regio bestaat uit een mozaïek van grondsoorten waaronder kalksteen, leem, mergel en zandsteen, en bevat een hoog gehalte aan magnesium. Daardoor is het een prima gebied voor het cultiveren van rode variëteiten, en dus voor de productie van rode wijnen. Dankzij een relatief hoge gemiddelde dagtemperatuur produceert de regio ook aantrekkelijk aromatische witte wijnen. Belangrijkste variëteiten: Blaufränkisch, Pinot Noir, St. Laurent en Blauer Portugieser. De voornaamste wijncentra zijn Velké Pavlovice, Velké Bilovice, Hustopeče en Čejkovice.
Slovácko
De subregio Slovácko ligt in de zuid-oostelijke hoek van Tsjechië en grenst aan Oostenrijk en Slowakije, waarvan de naam dan ook is afgeleid, mede vanwege de het feit dat ze hetzelfde accent en dezelfde gebruiken delen. Dit is de regio van de folklore, de festivals en de tradities, waar zelfs de klederdrachten nog in ere worden gehouden. De regio is zeer heterogeen. De meeste wijndorpen liggen in het zuiden, in de vallei van de rivier de Morava, waar de zomerse hitte getemperd wordt door koele noordoosten winden. In de wijngaarden op de hellingen langs de Kyjovka en op de hoger gelegen plateaus met hun lichte bodem is de zomertemperatuur intenser. Het totaal aan wijngaarden omslaat 4188 ha., met als belangrijkste variëteiten Riesling, Pinot Blanc, Muškát moravský, Müller-Thurgau, Blaufränkisch en Zweigelt. De wijncentra zijn Bzenec, Mutěnice, Hovorany en Čejč.
Wijnstokken op de hellingen van het Moravische stadje Znojmo
Bohemen
De Boheemse wijnbouwgebieden behoren tot de meest noordelijke van Europa. Bohemen heeft twee subregio’s: Mělnická, rond de stad Mělník, en Litoměřická met als centrum de stad Litoměřice. De belangrijkste vijf variëteiten in Bohemen zijn Müller-Thurgau (26%), Riesling (16%), St. Laurent (14%), Blauer Portugieser (10%) en Pinot noir (8%).
Classificatie
De Tsjechische wet deelt de wijnen in volgens de herkomst van de druiven en de rijpheid, dat laatste vastgesteld door het minimale suikergehalte in het druivensap op het moment van de oogst. Het suikergehalte wordt uitgedrukt in ºNM (Normalizovaný moštoměr), dat aangeeft hoeveel kilo suiker er zit in 100 liter druivensap. Zo staat één graad op de NM schaal staat gelijk aan 1 kg. natuurlijke suikers in 100 liter druivenmost. Tsjechische wijn wordt verder gelabeld met de variëteit, een gedetailleerde beschrijving van de herkomst en een kwaliteitspredikaat. Grosso modo worden wijnen met een hoog NM gehalte en gemaakt van druiven van één enkele wijngaard als van hogere kwaliteit aangemerkt.
De herkomst van de wijn wordt aangeduid met:
Vinařská oblast – (regio, bijvoorbeeld Morava)
Vinařská podoblast – (subregio, b.v. Velkopavlovická)
Vinařská obec – (gemeente)
Trať – (wijngaard)
Een Tsjechisch label moet een van de volgende kwaliteitspredikaten voeren:
1. Jakostní víno s přívlastkem (Kwaliteitswijn met speciale attributen)
Deze wijn moet uit één enkele subregio komen en de variëteit druif, de herkomst, het NM gehalte en het gewicht moeten geverifieerd zijn door de Tsjechische Staats – landbouw- en voedselinspectie (Státní zemědělská a potravinářská inspekce). Chaptalisatie (ook: amélioration of -in het Duits- Anreicherung of Verbesserung), het toevoegen van suiker aan de nog niet vergiste most om zo wijn met een hoger alcoholpercentage te maken, dat is ten strengste verboden.
Kabinetní víno – kabinet wijn gemaakt van druiven met een suikergehalte van minstens 19°NM.
Pozdní sběr – late oogst: gemaakt van druiven met een suikergehalte van minstens 21°NM.
Výběr z hroznů – selectie van druiven: gemaakt van trossen die lang gerijpt hebben aan de stok met een suikergehalte van ten minste 24°NM.
Výběr z bobulí – selectie van bessen: wijn gemaakt van geselecteerde bessen die zeer lang hebben gerijpt met een suikergehalte van ten minste 27°NM.
Výběr z cibéb – selectie van edelrot: gemaakt van door botrytis aangetaste druiven met een suikergehalte van ten minste 32°NM.
Ledové víno – ijswijn, gemaakt van druiven die zijn bevroren op de stok. De druiven worden bevroren geperst op een temperatuur niet hoger dan -7ºC. en hebben een suikergehalte van minimaal 27°NM.
Slámové víno – strowijn: gemaakt van druiven die zijn gedroogd gedurende minstens drie maanden na de oogst op een bed van stro of riet, of opgehangen in een goed geventileerde ruimte. Het minimale suikergehalte van het sap op het moment van persen mag niet lager zijn dan 27°NM.
2. Jakostní víno (kwaliteitswijn)
Alleen binnenlandse druiven van een wijngaard voor kwaliteitswijn uit één wijnbouwgebied mogen voor de productie worden gebruikt. De wijnproductie moet plaatsvinden in het wijnbouwgebied waar de druiven zijn geoogst. De opbrengst mag niet hoger zijn dan 14 ton per ha. en het suikergehalte van de druiven moet minimaal 15°NM zijn. De wijn moet aan de kwaliteitseisen voldoen en door de Staatsautoriteit voor landbouw- en voedselinspectie (CAFIA) zijn geclassificeerd als:
Jakostní víno odrůdové – Rassenwijn van hoge kwaliteit (Quality Varietal Wine) – wijn gemaakt van druiven, puree of druivenmost van niet meer dan 3 rassen, die op de rassenlijst voor de productie van kwaliteitswijnen moet staan.
Jakostní víno známkové – Kwaliteitsmerkwijn (Quality Brand wijn) – wijn gemaakt van een mengsel van druiven, puree, druivenmost gemaakt van druiven geoogst in een wijngaard die geschikt is voor kwaliteitswijn van een bepaald gebied of door kwaliteitswijnen te mengen.
Cider bedoeld voor de productie van kwaliteitswijn mag worden gezoet met een alternatieve zoetstof. De wijn kan chemisch gestabiliseerd worden met goedgekeurde stabilisatoren.
3. Moravské zemské víno of České zemské víno (landwijn)
Dit is wijn van druiven uit de Tsjechische Republiek, met een minimaal NM gehalte van 14º.
4. Stolní víno (tafelwijn)
In deze laagste categorie valt de wijn die is gemaakt van druiven uit om het even welk land in de EU.
Links een “kwaliteitswijn met speciale attributen” (Jakostní víno s přívlastkem), late oogst (pozdní sběr), uit Velké Pavlovice en gemaakt van de druivensoort Pálava; rechts een “landwijn” (Moravské zemské víno) van de hibernal-druif. “Bilé suché” betekent “wit droog”.
Druivensoorten
De meest aangeplante druivensoorten in Tsjechië, met het percentage van de geproduceerde wijn.
WITTE DRUIVEN
Rulandské šedé (Pinot gris) – 10.63%
Ryzlink rýnský (Riesling) – 9.45%
Chardonnay – 9.16%
Sauvignon blanc – 8.65%
Tramín červený (Gewürztraminer) – 7.79%
Pálava – 7.75%
Veltlínské zelené (Grüner Veltliner) – 7.53%
Ryzlink vlašský (Welschriesling) – 7.39%
Rulandské bílé (Pinot blanc) – 5.35%
Hibernal – 4.20%
Müller-Thurgau – 3.96%
Muškát moravský – 2.86%
Sylvánské zelené (Sylvaner) – 2.20%
Neuburské (Neuburger) – 1.94%
Aurelius – 1.04%
Solaris – 1.02%
Irsai Oliver – 0.75%
Kerner – 0.75%
Děvín – 0.57%
BLAUWE DRUIVEN
Rulandské modré (Pinot noir) – 17.39%
Frankovka modra (Blaufränkisch) – 16.95%
Zweigeltrebe – 12.25%
Svatovavřinecké (St. Laurent) – 8.84%
Cabernet Sauvignon – 7.44%
Modrý Portugal (Blauer Portugieser) – 5.76%
Merlot – 5.65%
Dornfelder – 5.26%
Cabernet Moravia – 5.09%
André – 3.41%
Neronet – 1.62%
Alibernet – 1.17%
Wijnfeesten
De wijnbouwgebieden in Tsjechië staan goed bekend vanwege de vele vinobraní; de wijnfestivals die gehouden worden in de oogsttijd, september. De grootste festivals, in Znojmo, Mikulov, Brno en Mělník, presenteren honderden lokale wijnen, plus natuurlijk muziek, dans en lekker eten. Ook de grote steden zoals Praag hebben hun festivals. Feesten waar van de primeurwijnen gesnoept kan worden zijn er ook, zoals in het Moravische Brno, waar vanaf 11 november een week lang geproost wordt met de Svatomartinské víno; de St.Maartenswijn.