Gerechten uit de keuken van Tsjechië
Tvarohové knedlíky s meruňkami
Kwarkknoedels met abrikozen
Met fruit gevulde zoete knoedels worden in Tsjechië niet alleen als nagerecht gegeten, maar ook vaak als hoofdgerecht tijdens de lunch. Het deeg voor deze kwarkknoedels met abrikozen wordt gemaakt van kwark (plattekaas), bloem en een ei. Ze lijken verdacht veel op de veel bekendere Oostenrijkse Marillenknödel, maar dan bestrooid met poedersuiker i.p.v. een jasje van gesuikerd paneermeel.
De kwark/plattekaas die hier te lande wordt verkocht bevat te veel water om kwarkknoedels van te maken. De kwark die in Tsjechië voor deze knoedels wordt gebruikt heet tvaroh tvrdý en heeft de consistentie van feta. Eenvoudige oplossing: laat de kwark in een zeef of vergiet bedekt met kaasdoek uitlekken.
Kwarkknoedels met abrikozen, die maak je met:
250 gr. kwark (uitgelekt, zie hierboven)
180 gr. bloem
1 ei
1 snufje zout
8 verse abrikozen
2 el. boter
50 gr. suiker
nog wat kwark of zure room voor de garnering
Meng in een kom de kwark, de bloem, het ei en het zout en kneed het tot een glad deeg. Als het te nat is mag er nog wat bloem bij. Zet het een uurtje in de koelkast.
Snij de abrikozen half door, haal de pit eruit en stop daarvoor in de plaats een half suikerklontje.
Bestuif een werkblad met bloem en vorm een dikke rol van het deeg. Snij het in acht stukken en vorm ieder stuk tot een plat pannenkoekje. In elk daarvan vouw je een abrikoos. Vorm er een gladde, goed gesloten bal van, evt. met behulp van een druppeltje water.
Kook de kwarkknoedels met abrikozen in ruim water, ongeveer 7 minuten.
Laat de gare knoedels goed uitlekken. Besprenkel ze ruimhartig met gesmolten boter, bestrooi ze royaal met poedersuiker en lepel er een dot kwark of room naast.