Gerechten uit de keuken van Tsjechië
Cerný kuba
“risotto” van gort en paddenstoelen
Op kerstavond, de laatste dag van wat in vroeger tijden de vastenperiode vóór Kerstmis was, verschijnt al sinds mensenheugenis in heel Centraal-Europa een karper op tafel, want vlees is op vastendagen -uiteraard- uit den boze. In de Tsjechische Republiek is dat niet anders, maar in Bohemen hebben ze nog een ander vleesloos gerechtje voor op kerstavond: cerný kuba, oftewel zwarte kuba. Deze brij -of, smakelijker uitgedrukt, “risotto”- van gort en paddenstoelen werd vooral in vroeger tijden nog veel gegeten, maar is tegenwoordig een beetje in onbruik geraakt. Dat zal wellicht te maken hebben met de gelukkige omstandigheid dat zo ongeveer iedere familie zich vandaag de dag wel een malse, vette karper kan veroorloven. In de dagen van weleer was een kerstavond zonder dit gerechtje echter ondenkbaar.
Het eten van een brij van granen op feestdagen is een oud Slavisch gebruik. Het gaat terug op voorchristelijke tijden, toen een gerecht van ongebroken graan in de godsdienstige rituelen van de Slavische volkeren een belangrijke plaats innam. Het werd gegeten bij feesten en rituelen die te maken hadden met dood en wedergeboorte, waarbij het graan -het zaad met haar kiemkracht- symbool stond voor de hernieuwing van het leven. Overblijfselen van dat gebruik zijn nog te vinden in veel Slavische landen, bijvoorbeeld in Servië, waar op hoogtijdagen het eten van een zoete graanbrij, koljivo, nog steeds in ere wordt gehouden. Deze cerný kuba, juist omdat ze op kerstavond werd gegeten, zou ook zomaar eens haar oorsprong gehad kunnen hebben in dat oude Slavische rituele gerecht.
Voor deze vegetarische zwarte kuba gebruik je gort. Dat is gepelde gerst. Het velletje (kaf) rond de korrel is namelijk onverteerbaar voor ons, daarom moeten granen altijd gepeld worden. In plaats van gort kun je evt. ook boekweit gebruiken. Dat is vanwege de nootachtige smaak misschien nog wel lekkerder. De gort wordt eerst gekookt, daarna met uien en paddenstoelen nog eens gebakken in de oven. Het resultaat is -of zou moeten zijn- een vrij stevige, min of meer samenhangende massa. Het woord “risotto” is daarom eigenlijk niet zo’n beste vertaling, maar als er iemand suggesties heeft voor een betere, dan houden we ons aanbevolen.
Voor onze zwarte kuba hebben we nodig:
7½ dl. water
300 gr. gort (of boekweit)
60 gr. boter*
30 gr. gedroogde paddenstoelen**
3 tenen knoflook
1 ui
majoraan
peper en zout
gemalen karwij
*vaak wordt in recepten ook varkensreuzel of ganzenvet voorgeschreven, soms wordt er zelfs varkensvlees toegevoegd, maar het is niet erg waarschijnlijk dat dat oorspronkelijk op een vastendag als kerstavond gegeten werd.
**Eind december is er in de bossen geen paddenstoel meer te vinden. Maak je dit gerecht wat vroeger in het jaar, dan neem je beter verse wilde paddenstoelen.
Zwarte kuba maak je zo:
Week de gedroogde paddenstoelen in wat lauw water. Spoel de gort schoon onder water en laat ze goed uitlekken.
Snipper de ui en bak ze in wat vet tot ze glazig is. Doe er de gort bij en laat het even al omscheppend roosteren. Doe er dan het water bij, breng het aan de kook, kruid het met een snuf zout en laat de gort met een deksel op de pan koken tot het zacht is.
De geweekte paddenstoelen zeef je, spoel je nog eens af en roer je dan door de gort. Rasp er de knoflook boven en kruid het met majoraan, karwij en peper en zout. Vet een ovenschaal in. Schep daar de hele handel in over en schuif het in een op 180°C. voorverwarmde oven. Laat het een half uurtje bakken.
Leg voor het serveren wat dunne plakjes boter op de kuba, dan wordt het gerecht nog wat smeuïger en smakelijker.
Vrolijk Kerstfeest! – Veselé Vánoce!