BLAUER PORTUGIESER

Blauer Portugieser, Modrý Portugal, Modra portugalka, Kékoportó, Oporto, Portugizac

Blauer Portugieser is een oude rode wijndruif uit de Untersteiermark in het huidige Slovenië (Slovenska Štajerska), die in Midden- en Zuidoost-Europa sterk verspreid is, alhoewel dat de laatste jaren wel wat terug begint te lopen. Zo zakte in Oostenrijk het oppervlak waarop de druif verbouwd wordt van 2358 ha. in 1999 naar 1266 ha. in 2015.

Volgens het nieuwste gentechnisch onderzoek is de druif een kruising van Blaue Zimmettraube met Grüner Silvaner. De Grauer Portugieser, Roter Portugieser en Grüner Portugieser, voorkomend in Oostenrijkse wijngaarden, zijn mutaties van de Blauer Portugieser.

Blauer Portugieser
Portugieser blau

(foto: Ursula Brühl, Julius Kühn-Institut (JKI) Bundesforschungsinstitut für Kulturpflanzen Institut für Rebenzüchtung Geilweilerhof – 76833 Siebeldingen – GERMANY)

HERKOMST

Volgens de Neder-Oostenrijkse streekhistoricus Franz Langwieser dook de naam voor het eerst op in 1828, wanneer een professor von Jaquin schrijft: “Behalve de Bourgndische wijnstokken zijn er in de wijngaarden van Baden nog twee andere variëteiten: namelijk de zoetere, zogenaamde Portugieser, die ook voor de druivenverkoop dienen, en de zogenaamde Blauen Fränker.”

Franz Langwieser schrijft in het Heimatbuch von Schwadorf 1953 in het hoofdstuk “Der Wein”:

“Een Graaf von Fries was Oostenrijks gezant in verschillende staten, waaronder ook Portugal. Hij had op zijn landgoed in Vöslau wijngaarden. Rond 1770 of 1780 bracht hij soorten uit het buitenland naar Vöslau en liet ze in zijn wijngaarden aanplanten.”

De soort, die Portugieser werd genoemd, verspreidde zich snel in de wijngemeenten Vöslau, Baden, Sooß en Gainfarn. Verder in het Heimatbuch:

“Prof. Dr. Johann Burger in zijn beschrijving van de in Oostenrijkse wijnplaatsen voorkomende druivensoorten in het jaar 1837 : Portugieser is in Oostenrijk weinig bekend en wel enkel in de wijngaarden van Baden, Soos, Vöslau en Gainfarn, voornamelijk in de drie laatste plaatsen wordt de wijnstok op grote schaal gecultiveerd. Ze wordt hier Portugieser genoemd. Waarvan de naam komt, kon ik niet ontdekken, slechts zoveel hoorde ik, dat de baron, daarna graaf, Fries ze uit het buitenland liet komen en in zijn wijngaarden in Vöslau liet aanplanten. Johann Baumgartner, wijnboer en wijnstokkweker in Gumpoldskirchen schrijft in 1856 dat graaf Fries de Portugieser uit Oporto ingevoerd had en dat hij jaarlijks meer dan 300.000 Portugieserstokken aan het westelijke Duitsland en aan Stiermarken heeft geleverd.”

De Staats fruitteeltinspecteur Josef Löschnig stelde vast dat Graaf Fries op zijn landgoed in Vöslau de Blauer Portugieser op grotere schaal rond 1770 tot 1780 had aangeplant, dat ze van een zuidelijk, onbekend druivenras afstamt en vanuit Vöslau zich verspreidde over Nederoostenrijk, Stiermarken en verder naar Deutschland als geliefde rode wijnsoort, die een milde, niet zeer donker gekleurde rode wijn oplevert. In het “Handbuch des Weinbaues und der Kellerwirtschaft” (1881 – 1885) van Edmund Mach en August Wilhelm Freiherr von Babo, wordt als de herkomst van de soort Portugal genoemd. Verspreider is de gezant Graaf Fries, en ook volgens Franz Xaver Trummer’s “Nachtrag zur systematischen Classification und Beschreibung der im Herzogthum Steiermark vorkommenden Rebsorten” uit 1855 komt Portugieser blau uit het noorden van Portugal.

Blauer Portugieser
Johann Graf von Fries (1719 – 1785), door Alexander Roslin.

Dat de Blaue Portugieser in 1770 – 1780 naar Oostenrijk kwam is daarmee dus wel naar genoegen bevestigd. Dat de soort tot vóór 100 jaar in Portugal zelf volkomen onbekend was, zoals links en rechts gefluisterd wordt, is waarschijnlijk onzin.

EIGENSCHAPPEN

Blaue Portugieser gedijt op vrijwel elke bodem goed, ook op zware, vochtige en koele grond, op schrale bodem en op zandgrond. De opbrengst is zeer groot en regelmatig. Zonder regulatie kan die op 120 – 200 hectoliter per ha. liggen. Portugieser is gevoelig voor voorjaarsvorst vanwege de vroege knopbreuk en de wind. De druif is vatbaar voor valse meeldauw, echte meeldauw en grijze rot. De soort levert zuurarme, milde rode wijn met relatief weinig tannines, die al jong goed te drinken is en wordt vaak gebruikt als eenvoudige maar aangename tafelwijn. De druif wordt ook gebruikt om de kleur van bleke wijnen te verbeteren.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *