BLAUFRAENKISCH

Blaufränkisch, Lemberger, Frankovka módra, Kékfrankos

Volgens het verhaal komt de naam, Blaufränkisch, uit de dagen van Napoleon Bonaparte. Twee maal logeerde de Franse keizer in paleis Schönbrunn zonder daartoe een invitatie van de eigenaar te hebben ontvangen. In 1805, na de Slag bij Austerlitz waar hij de verenigde legers van Rusland en Oostenrijk verpletterend had verslagen duurde zijn verblijf maar een paar dagen. Op 12 december legde hij zijn voeten op de salontafel; op 27 december, na de ondertekening van een vredesverdrag in Preßburg (het huidige Bratislava) trok hij met zijn leger weer huiswaarts, tot opluchting van het Weense publiek. Nog geen vier jaar later, op 10 mei 1809, keerde Napoleon in het paleis terug. Ditmaal duurde de logeerpartij een stuk langer. Op 13 mei werd Wenen zelf met grof geweld ingenomen. Twee maanden later (6 juli) versloeg hij het Oostenrijkse leger in de Slag bij Wagram en nog eens drie maanden later, 14 oktober, werd de vrede gesloten. Al die tijd waren de Franse troepen ingekwartierd in de wijde omgeving, waar ze bij de plaatselijke wijnboeren hun onontbeerlijke dagelijkse portie wijn kochten. Daarbij viel één bepaalde soort rode wijn bijzonder in de smaak. Nu was het zo dat de soldij werd uitbetaald in “rode” francs, terwijl het officiële Franse bankpapier blauw was. De boeren, laat ze maar schuiven, hadden al snel door dat het rode geld niet veel waard was, en ze lieten zich dan ook geen oor aannaaien met waardeloos papier. De gewilde wijn werd alleen verkocht voor de “echte”, blauwe, bankbiljetten: de blauwe francs, en verder geen flauwe kul en vandaar dus de naam Blaufränkisch. Aldus het verhaal.

Het is een aardig verhaal hoor, daar niet van. Maar omdat we altijd het naadje van de kous willen weten zijn we ons licht eens gaan opsteken bij de Banque de France en wat blijkt? Blauw bankpapier werd inderdaad uitgegeven, maar niet eerder dan in 1862. In de dagen van Napoleon I werden alleen biljetten gedrukt in zwarte inkt, uitgegeven ten behoeve van de handel en de industrie. Het ging om grote bedragen van 500 en 1000 francs, “payable à vue, au porteur et en espèces”, wat betekent dat het papier direct bij de bank kon worden ingewisseld voor klinkende munt, in goud of zilver. Een biljet van 500 francs kwam overeen met een zak zilveren munten van 2½ kg. Of Jean soldaat zo goed werd betaald ?…

Blaufränkisch


Een biljet van 500 francs, uitgegeven in 1806, het jaar na de slag bij Austerlitz.

Wat we wèl zeker weten is dat de naam Blaufränkisch in 1875 wereldwijd is vastgelegd door de Internationale Ampelografische Commissie, opgericht twee jaren eerder in Wenen. De druivensoort is in Oostenrijk ook in het Register der Traditionellen Lebensmittel opgenomen. En traditioneel is de druif beslist; de soort is al zeker sinds 1750 bekend. Blaufränkisch is een natuurlijke kruising tussen Blauer Zimmettraube × Weißem Heunisch. Onderzoekers gaan ervan uit dat de soort waarschijnlijk uit Untersteiermark stamt. Blaufränkisch is een van de belangrijkste blauwe druivenrassen in Oostenrijk, en ook in buurlanden Hongarije (onder de naam Kékfrankos), Tsjechië en Slowakije (Frankovka modra) speelt de druif een belangrijke rol in de wijnbouw. In Duitsland is de druif bekend als Lemberger of Limberger, en wordt er sinds het midden van de 19de eeuw verbouwd. Die naam verwijst ook naar de Untersteiermark: naar het plaatsje Lemberg bei St. Marein (het huidige Lemberg pri Šmarju in Slovenië), vanwaar in 1877 druivenstokken van de Blaufränkisch als “Lembergerreben” naar Duitsland werden geëxporteerd.

Blaufränkisch

(Foto: Doris Schneider, Julius Kühn-Institut (JKI) Bundesforschungsinstitut für Kulturpflanzen Institut für Rebenzüchtung Geilweilerhof – 76833 Siebeldingen – GERMANY)

Blaufränkisch houdt van een mild klimaat en een plek die beschut is tegen de wind. De opbrengst is gemiddeld tot hoog. De druif verdraagt kalkrijke bodems en is goed bestand tegen winterse vorst. Als vroeg uitbottende druivensoort is hij wel gevoelig voor late vorst, en de bloei is kwetsbaar. Ook is de soort gevoelig voor echte en valse meeldauw en voor grauwe schimmel. Blaufränkisch levert eenvoudige, lichte en fruitige wijnen, maar kan zeker ook krachtige, karaktervolle, tanninerijke wijnen opleveren met een intensieve rode kleur en aroma’s van kersen en bessen. De wijn ontwikkelt zich langzaam, kan lang rijpen en bereikt als oude wijn een hoge kwaliteit. Blaufränkisch wordt ook vaak gebruikt voor het versnijden met andere rassen zoals Zweigelt, Cabernet Sauvignon, Merlot, Trollinger of Pinot noir, die ze met haar fruitigheid complexer maakt. In Oostenrijk wordt 94% van Blaufränkisch verbouwd in Burgenland, waar de variëteit enkele van de beste rode wijnen produceert, vooral in het Mittelburgenland, dat daarom ook wel Blaufränkischland wordt genoemd. Een Blaufränkisch past uitstekend bij wild, sterk gekruide groente- en deeggerechten en pikante soorten kaas.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *