WELSCHRIESLING
Ryzlink vlašský, Ryzling vlašský, Olaszrizling, Riesling italian, Riesling italico, Graševina, Laški rizling
Welschriesling is een in Oostenrijk veel aangeplante kwaliteitsdruif, vnl. in het noordelijke en zuidelijke Burgenland (Neusiedlersee en Neusiedlersee-Hügelland), in Niederösterreich (oostelijk Weinviertel) en in het zuidelijke en zuidoostelijke deel van Stiermarken. De wijn die van deze druiven wordt gemaakt is een typische frisse, fruitige zomerse wijn met een boeket dat aan kruisbes, groene appel, citrus en ribes doet denken. Ze is kruidig-fris met een knisperige, bijna pittige zuurheid. Welschriesling is, na de Grüner Veltliner, de meest aangeplante witte druif in Oostenrijk.
HERKOMST
Over de herkomst van Welschriesling lopen de meningen uiteen. Volgens de een stamt de druif uit Frankrijk, en is via Heidelberg in de Habsburgse landen terecht gekomen; volgens anderen komt de druif uit Italië. En dan zijn er ook nog die beweren dat ze uit Roemenië stamt.
Zo beweert de toenmalige directeur van de Stiermarker wijnbouwschool in Marburg a/d Drau (nu Maribor, Slovenië), Hermann Goethe in 1873 in „Der Weingarten“, dat de wijnstok uit de champagne stamt, van daaruit naar Heidelberg is geraakt en vanwege zijn Franse afstamming en gelijkenis met de Riesling zijn naam heeft gekregen. “Wälschriesling”, ter onderscheid van de Riesling (“welsch” = in het Duits “vreemd; anderssoortig”). Verder vertelt Goethe dat de druif vanuit Heidelberg naar Stiermarken kwam en toendertijd het grootste deel van de wijngaarden van het land innam. Vanwege de goede kwaliteiten werd de druif van daaruit naar Niederösterreich en Hongarije gebracht.
Ook F.A. Dietl schrijft in 1850 in zijn “Taschenbuch der in der Steiermark angebauten Rebsorten” de “Wälschriesling” als een uit de Champagne stammende wijnstok, die destijds geliefder was dan de -overigens niet verwante- Riesling. Ook Franz Wenisch, eens directeur van de wijnbouwschool in Krems, beweerde in 1904 over de soort: “stamt uit Frankrijk en heeft zich in het bijzonder in Stiermarken verspreid. Welschriesling hoort tot de laat rijpende soorten en verlangt een warm klimaat: op grond daarvan moeten hem de warmste en droogste plekken toegewezen worden”.
Een andere theorie wil dat de druif uit Trentino, Italië, stamt en zich van daaruit over de Habsburgse kroonlanden verspreid heeft. Dr. Ferdinand Reger, leidinggevende van de afdeling Wijnbouw van het “Bundesamt für Wein- und Obstbau Klosterneuburg” is van mening dat Welschriesling met grote waarschijnlijkheid uit Italië komt, omdat hij in veel landen ook wel “Riesling italico” genoemd wordt. Hij vermoed dat de druif uit de Elbling, de oudste Europese witte druivensoort (in Zuid-Tirol “Welschl” genoemd) – geselecteerd is en daarbij gekruist is met de Noord-Italiaanse Verduzzo of een andere verwante soort.
Een derde theorie wil dat de wijnstok uit Roemenië komt, omdat hij in Tsjechië “Ryzlink vlašský” genoemd wordt. “Vlašský” zou dan verwijzen naar de Roemeense streek Walachije, waar de druif bijzonder goed gedijt. In Roemenië zelf heet de druif echter “Riesling italian”, waarmee we deze toch al zwakke theorie met een gerust hart van tafel kunnen vegen.
Dat de druivelaar niet uit het voormalig Oostenrijk-Hongarije stamt staat in ieder geval vast: met het woordje “Welsch” werden destijds alle druivensoorten van buitenlandse herkomst aangeduid.
(foto: Ursula Brühl, Julius Kühn-Institut (JKI) Bundesforschungsinstitut für Kulturpflanzen Institut für Rebenzüchtung Geilweilerhof – 76833 Siebeldingen – GERMANY)
KWALITEITSDRUIF
Hoezeer de druif op waarde werd geschat weten we van Julius Jablanczy, die in 1881 zijn mening over de kwaliteit neerpende in “Der Weinbau und die Kellerwirtschaft”: “De wijnen van Welschriesling zijn zeer goede tafelwijnen, staan steeds goed geprijsd, worden gaarne door handelaren gekocht, en zijn ook zeer geschikt voor het versnijden en vermengen met zware wijnen”.
In 1972 werd de Welschriesling in Oostenrijk als “Qualitätsrebsorte” erkent. In 1995 werd de druif door de Europese Gemeenschap als “aanbevolen druivensoort” aangeduid in de bondslanden Wenen, Nederoostenrijk, Burgenland en Stiermarken.
De totale aanbouw van welschriesling is in Oostenrijk ongeveer 3500 ha.; dat zijn 12% van de witte druiven en ongeveer 8% van het totaal. De druif wordt vnl. verbouwd in Burgenland, Niederösterreich en in Stiermarken. Verder wordt de druif gecultiveerd in Hongarije, Roemenië, Tsjechië en Slowakije, de landen van het voormalige Joegoslavië en Noord-Italië.
Welschriesling is een laat rijpende soort en heeft een diepe, middelzware bodem nodig die rijk is aan voedingsstoffen, op een warme, beschutte plek die niet te droog mag zijn. De druif kan een goede maar eenvoudige, frisse tafelwijn opleveren of het schoppen tot fraaie kwaliteitswijn, en als zodanig een typisch Oostenrijkse, extreem kruidige en complexe wijn die lang bewaard kan worden.
Welschriesling is een typische zomerwijn die bij een eenvoudige kwaliteit best te drinken is aan 6 – 8ºC.; voor een betere fles 9 -10ºC. Ze past bij pastagerechten, risotto, fondue en raclette, en is een goede begeleider van vis, kalfsvlees, salades en milde kazen. De wijn wordt in Oostenrijk vaak als aperitief of “Gspritzter” (met mineraalwater) gedronken, of dient, wanneer het een Spätlese, Beerenauslese of Trockenbeerenauslese betreft, als dessertwijn. In het Weinviertel wordt Welschriesling veel gebruikt als basis voor mousserende wijnen.