Wijndruiven uit Tsjechië en Slowakije

Omdat de geschiedenis van Tsjechië en Slowakije zo nauw met elkaar verbonden is, zijn ook de betrekkelijk nieuwe druivenrassen gezamenlijk ontwikkeld in het na-oorlogse Tsjecho-Slowakije. Acht variëteiten beschrijven we hier: de witte Muškát moravský, Devín, Pálava en Aurélius, en de blauwe André, Dunaj, Neronet en Cabernet Moravia.

Wijndruiven uit Tsjechië en Slowakije

Muškát moravský

Muškát moravský is een witte wijndruivensoort die in Tsjechië wordt gekweekt en gebruikt. Het is een kruising van Václav Křivánek (van het Wijn Research Centrum te Polešovice) tussen Muscat Ottonel en de zelden voorkomende Prachttraube, die op zijn beurt weer een Franse kruising is tussen Boskokisi x Madeleine Royale. Tot deze variëteit werd verkregen was er geen Muskaatdruif die geschikt was voor de specifieke condities in Moravië. In 1987 is de variëteit toegevoegd aan de lijst van rassen die voor gebruik zijn toegestaan. Het duurde tot 1993 voor de wijstok zijn definitieve naam kreeg. Muškát moravský-wijnen zijn meestal droog, met het bloemige, druifachtige karakter die geassocieerd worden met de Muskat-familie. Andere namen zijn: Muscat Moravia, Moravian Muscat en MOPr.

Devín

Devín werd in 1958 verkregen door Dorota Pospíšilová en Ondrej Korpás in het Wijn research Intituut van Bratislava door Tramín červený (Gewürztraminer) te kruisen met Veltlínske červené skoré (Malvasia). De wijnstok is geregistreerd in 1997 en genoemd naar het kasteel bij Bratislava, de burcht Devín. De druif is bijzonder geschikt voor de specifieke condities in Slowakije en groeit op zo ongeveer iedere plek.

Pálava

Deze witte wijndruif is in de jaren ’50 van de afgelopen eeuw verkregen door een kruising tussen Tramín červený (Gewürztraminer) x Müller-Thurgau door Josef Veverka van het Wijn Research Centrum in Velké Pavlovice. Hij is geregistreerd in 1977. De variëteit is genoemd naar de beschermde landschapsregio Pálava. De karakteristieken worden vaak vergeleken met Gewürztraminer. Wijnen gemaakt van Pálava worden vaak echter harmonieuzer en attractiever genoemd. De wijnen zijn gewoonlijk geel van kleur met groene tonen, de neus is wat exotischer, met tonen van gele meloen en sappige mango, met een intensief bloemig karakter en hint van kruidigheid. De smaak is majestueus, wat de wijnen erg gewild maakt. Wijnen van goede locaties en vooral van goede jaren zijn geschikt voor een lange rijping op de fles.

Aurélius

Aurélius is ontwikkeld in 1953 in het Wijn Research Centrum in het Moravische Perná door Josef Veverka en František Zatloukal. Het is een kruising tussen twee oude bekenden in Centraal Europa: Neuburger en Rheinriesling. De druif is geregistreerd in 1983. De stok gedijt goed op droge locaties omdat ze nogal gevoelig is voor grijze schimmel. Hij rijpt gemiddeld laat en de productie is gelijkmatig en goed, vaak met een hoger suikergehalte, wat de voorwaarden schept voor kwaliteitswijnen. De wijnen zijn geel-groenig van kleur met aroma’s die doen denken aan Riesling, maar intensiever en wat exotischer. De smaak is robuust en wat kruidig.

Wijndruiven uit Tsjechië en Slowakije
Christian Carl André (1763-1831), gravure van Blasius Höfel

André

Deze blauwe druif is een kruising van Blaufränkisch en St. Laurent uit 1960 van Jaroslav Horák van het Wijn Research Centrum in Velké Pavlovice. Hij is in 1980 in de lijst van toegelaten soorten opgenomen. De druif is vernoemd naar Christian Carl André (1763-1831), een van de leidende figuren in de Moravische Vereniging voor de Ondersteuning van Landbouw, Natuurwetenschappen en Heemkundestudies, en een van de oprichters van het František Museum (nu Moravisch museum) in Brno. De variëteit is erg resistent, maar omdat hij laat rijpt vereist hij goede, warme locaties en een diepe en vruchtbare bodem. Het werk in de wijngaard moet met overleg en nauwkeurigheid gebeuren. Hij heeft de neiging veel te produceren, waardoor de druiven niet tot volle rijping komen en een middelmatige wijn opleveren. De druif is in staat rijke wijnen te produceren met robijnrode kleur, een lichte neus van bessen onderstreept door ferme tannines en een zuurgraad wanneer de wijnen jong zijn. Rijping op de fles maakt de wijn ronder en beter gebalanceerd. De wijn rijpt goed in eikenhouten vaten, hetgeen op de fles wordt vermeld als “barikové”.

Dunaj

De Donau (SK: Dunaj) gaf haar naam aan deze rode variëteit, gekruist door Dorota Pospíšilová en Ondrej Korpás in het Wijn Research Instituut in Bratislava in 1958. De ouders zijn een kruising van Muškát Bouchet en Blauer Portugieser met St. Laurent. Ze zijn niet over een nacht ijs gegaan: pas na meer dan 20 jaar experimenteren op verschillende locaties werd de druif in 1997 geregistreerd. Omdat hij vroeg rijpt (eind september) is Dunaj zeer geschikt voor het Slowaakse klimaat. Hij is goed resistent tegen vorst en bot laat uit, dus nachtvorst in de lente doet de druif ook geen kwaad. Hij is geschikt voor de meeste types bodem, met uitzondering van hogere plekken met een steenachtig grondtype, waar de plant kan lijden onder een tekort aan water. Een goede waterhoudende bodem zorgen voor een goede opbrengst en een goede kwaliteit druif. De wijnen zijn vol van kleur en body met een delicaat karakter.

Neronet

Neronet is gecultiveerd in Tsjechoslowakije in 1965 in Lednice door professor Vilém Kraus van de Universiteit van Landbouw (heden ten dage de mendel Universiteit) in Brno. Het is een kruising tussen St. Laurent, Blauer Portugieser en Alibernet. Neronet rijpt vroeger dan Alibernet en heeft een regelmatige en goede opbrengst. Het is, net als de Alibernet, een teinturier, wat betekent dat het een wijn is met een intensief rode kleur die in hoeveelheden van niet meer dan 15% door andere, lichtere, rode wijnen worden gemengd om de kleur te verbeteren. De suikers in de druif worden omgezet in kleurstoffen en tannines, waardoor het suikergehalte in de most niet hoog is. De wijnen zijn donkerrood met helderblauwe tinten, met aroma’s van zwarte bessen en kersen. Sappig en rijk aan tannines zijn het wijnen die vaak langer op de fles kunnen rijpen.

Wijndruiven uit Tsjechië en Slowakije

Cabernet Moravia

Cabernet Moravia is een kruising tussen Cabernet Franc en Zweigelt. De variëteit (soms aangeduid met “M-43”) werd in de jaren 70 gekweekt door Lubomir Glos in Moravská Nová Ves in de wijnregio Slovácko. Cabernet Moravia werd in 2001 ingeschreven in het register van toegelaten wijndruiven. Een decennium later waren er in Moravië ongeveer 200 ha. aangeplant met Cabernet Moravia, een kleine 1 procent van het totale areaal van de Tsjechische Republiek. De wijnstok heeft een hoge groeikracht en heeft dicht opeengepakte trossen die vrij groot kunnen worden. De bessen zijn middelgroot met een dikke, stoffige, blauwzwarte schil. Deze dikke schil draagt bij aan de resistentie, vooral belangrijk omdat dit ras laat rijpt en infecties als grauwe schimmel een gevaar vormen in het late seizoen. De rode wijnen zijn diep gekleurd en hebben de kenmerkende cassis tonen van de Cabernet-familie. Ze zijn rond en soepel, met goed gestructureerde tannines en een lange afdronk. In het beste geval kunnen de wijnen van Cabernet Moravia worden gerekend onder enkele van de beste rode wijnen uit Moravië.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *